Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Culimer Europe B.V.,
Culimer Holding B.V.,
Bejing Culimer Seafood Im-Exporting Co. Ltd.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 3 juni 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het eindvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2022 en van de tussenvonnissen van 15 oktober 2021 en 24 december 2021 en waarin [appellante] een incident ex artikel 351 Rv en artikel 235 Rv heeft opgeworpen, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in het incident van Culimer, met bijlagen;
- de akte uitlating producties van [appellante], met bijlagen;
- de akte uitlating producties van Culimer.
3.Aanleiding voor het incident
4.Vordering in het incident
5.Beoordeling van de vordering in het incident
“Executoriale verkoop van dit pand komt überhaupt alleen aan de orde indien het pand te [woonplaats 2] te weinig oplevert en mevr. [appellante] weigert de restschuld aan Culimer te voldoen, dan wel dat overige executiemaatregelen onvoldoende opleveren”,aldus Culimer. Onder deze omstandigheden laat het hof het belang van [appellante] om met haar gezin te kunnen blijven wonen in de woning in [woonplaats 1] gedurende de procedure in hoger beroep zwaarder wegen dan het belang van Culimer om die woning direct te kunnen executeren.
6.Beslissing
- verwijst de zaak naar de rol van 22 november 2022 voor memorie van grieven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.