5.3[verzoekster] stelt dat Style Italy ernstig verwijtbaar heeft gehandeld doordat Style Italy
sinds mei 2020 het loon van [verzoekster] niet uitbetaalde, ook niet na de veroordeling daartoe bij de beschikking van 31 augustus 2020 in de eerste zaak;
in de periode van 8 mei 2020 tot en met 24 september 2020 de re-integratieverplichtingen niet is nagekomen;
(naar het hof begrijpt:) vanaf eind januari 2020 uitsluitend uit is geweest en vanaf 31 maart 2020 is blijven aansturen op beëindiging van het dienstverband met [verzoekster] .
In verband met dit laatste wijst [verzoekster] op
een door Style Italy gefabriceerde brief gedateerd op 25 januari 2020 waarbij Style Italy zou hebben aangezegd dat het dienstverband op 31 maart 2020 werd beëindigd;
een telefoongesprek van 24 april 2020 waarin Style Italy heeft geprobeerd [verzoekster] op het verkeerde been te zetten;
het verzoekschrift van Style Italy in de UWV-procedure om op grond van bedrijfseconomische redenen van [verzoekster] af te komen;
het voortzetten van de procedure tegen [verzoekster] door Style Italy – de eerste procedure – ondanks de afwijzing van het verzoek door het UWV;
het beginnen van een tweede procedure door Style Italy – de onderhavige procedure – nadat de kantonrechter bij de beschikking van 31 augustus 2020 de opzegging van de arbeidsovereenkomst had vernietigd en had geoordeeld dat Style Italy het loon van [verzoekster] over de maanden april en mei 2020 moest betalen;
het in haar verzoekschriften betichten van [verzoekster] van misleiding, leugens en achter haar advocaat verschuilen, en voor deze ongegronde aantijgingen geen excuses aanbieden.