Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 6742994 RL EXPL 18-5635
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 17 oktober 2019, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 juli 2019;
- het exploot van 22 oktober 2019 waarmee NN [appellant] bij vervroeging heeft opgeroepen;
- de incidentele vordering van NN om het vonnis van de rechtbank alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren;
- het arrest van dit hof van 17 december 2019, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 februari 2020;
- het arrest van dit hof van 8 september 2020 waarin de incidentele vordering van NN is toegewezen;
- de memorie van grieven van [appellant] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van NN, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
“Ik ben schuldig. tegenpartij had voorrang. niet gegeven bij afslaan naar links. (…) sorry”.[appellant] heeft tevens een situatieschets gemaakt van de aanrijding.
“Over de aanrijding van 8 juni 2016 kan ik u niet veel meer vertellen. Ik herinner mij dat niet meer goed. U leest voor wat er op het schadeformulier is geschreven. Ik kan u melden dat mijn zoon dat geschreven heeft. Wat daar staat is juist. Ik weet nog dat ik naar de Moskee ging. Ik reed van huis naar de Moskee en wilde op de weg die op het schadeformulier getekend is linksaf naar de Moskee. Ik heb bij het afslaan de andere auto niet gezien.(…)”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Ten aanzien van de primaire vordering van [appellant] tegen NN als WAM-verzekeraar van [bestuurder]
- Indien NN bewijst dat [appellant] de aanrijding in scene heeft gezet, zijn in beginsel alle onderzoekskosten die NN heeft gemaakt voor toewijzing vatbaar. Deze kosten zijn in dat geval het gevolg van een toerekenbare tekortkoming en/of onrechtmatig handelen van [appellant] , en NN zou die kosten niet hebben gemaakt als de in scene gezette aanrijding niet zou hebben plaatsgevonden.. Het hof zal NN toelaten tot nadere bewijslevering op dit punt.
- Indien NN niet bewijst dat [appellant] de aanrijding in scene heeft gezet, en het hof er dus vanuit gaat dat er sprake is geweest van een echte aanrijding, is er alleen nog sprake van het niet nakomen door [appellant] van zijn mededelingsplicht in het kader van omstandigheden die zien op – kort gezegd – de dagwaarde van de [auto 1] en de hoogte van de schade. Onduidelijk is welk deel van de door NN gemaakte onderzoekskosten als “nodeloos gemaakt” hieraan moet worden toegerekend. Bij het vaststellen van de hoogte van de schade zou NN immers sowieso onderzoekskosten hebben moeten maken. NN zal in de gelegenheid worden gesteld haar vordering op dit punt nader te specificeren en toe te lichten.
7.Beslissing
- bepaalt dat, indien partijen getuigen willen doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, op
- bepaalt dat [appellant] als eerste getuigen mag voorbrengen, en dat alle door partijen opgeroepen getuigen zullen worden gehoord in de beide bewijsopdrachten;