ECLI:NL:GHDHA:2022:1541
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wettelijke rentevergoeding over vermindering van dwangbevelkosten in fiscaal geschil
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vergoeding van wettelijke rente door de Ontvanger van de Belastingdienst aan belanghebbende. De zaak betreft een fiscaal geschil waarin belanghebbende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting heeft ontvangen, gevolgd door een dwangbevel tot betaling. De Ontvanger heeft in april 2020 een vergoeding van € 2 aan wettelijke rente toegekend, wat door belanghebbende als te laag werd beschouwd. De Rechtbank had eerder het bezwaar van belanghebbende tegen deze beschikking ongegrond verklaard, wat leidde tot hoger beroep bij het Hof.
Het Hof oordeelde dat de belastingrechter bevoegd is om over de rentebeschikking te oordelen, en dat de wettelijke rente moet worden vergoed over de periode waarin de belastingplichtige het geld niet onder zich heeft gehad. Het Hof concludeerde dat de Ontvanger te laat had gehandeld met de terugbetaling van de dwangbevelkosten, en dat de vergoeding van € 2 niet in overeenstemming was met de wettelijke bepalingen. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, de beschikking van de Ontvanger gewijzigd en de wettelijke rente over het bedrag van € 753 vastgesteld voor de periode van 7 december 2017 tot 4 december 2019. Tevens is de Ontvanger veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van belanghebbende.