ECLI:NL:GHDHA:2022:1266
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bloedonderzoek en waarborgen bij rijden onder invloed van drugs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, namelijk het besturen van een snorfiets onder invloed van amfetamine op 14 november 2019 te Gorinchem. De officier van justitie heeft tegen deze vrijspraak hoger beroep ingesteld. Het hof heeft het onderzoek in eerste aanleg en het hoger beroep in zijn geheel bekeken, inclusief de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd en dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 16 uren, subsidiair 8 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de waarborgen, zoals neergelegd in artikel 8 van de Wegenverkeerswet en het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, niet zijn nageleefd. Dit betreft met name de verzending van het bloedmonster, dat pas 17 dagen na de afname naar het laboratorium is gestuurd, wat niet kan worden aangemerkt als 'zo spoedig mogelijk'.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen concrete vaststellingen zijn gedaan over de wijze van bewaren en transport van het bloedmonster, wat noodzakelijk is voor de betrouwbaarheid van de resultaten. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte onder invloed van drugs een voertuig heeft bestuurd. Het hof heeft daarom de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting.