Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 4 mei 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Geschil
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de afwijzing van een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting en de oplegging van een naheffingsaanslag zijn behandeld. De belanghebbende, een belasting- en organisatieadviesbureau, had een verzoek tot teruggaaf van voorbelasting ingediend voor het tijdvak van 1 januari 2018 tot en met 31 maart 2018, maar de Inspecteur had dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de kosten die zij had gemaakt voor het vervaardigen van een schetsontwerp een zakelijk karakter hadden en dat deze kosten in het kader van belaste handelingen waren gemaakt. De belanghebbende stelde dat de kosten wel degelijk zakelijk waren en dat zij recht had op aftrek van voorbelasting. Het Hof bevestigde echter het oordeel van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de belanghebbende niet de benodigde bewijsstukken had overgelegd om haar standpunt te onderbouwen. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat het hoger beroep ongegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.