Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Het verdere verloop van het geding
2.Verdere beoordeling
- i) of [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) op verzoek van [appellant] in de meerwerkrapportage van 28 februari 2018 voor de verbouwing van het kantoorpand van KLG een bedrag van € 3.995,98 (exclusief btw) heeft opgenomen terwijl dat bedrag in werkelijkheid betrekking had op werkzaamheden aan de (privé)woning van [appellant] (zie hieronder rov. 2.4 tot en met 2.9), en
- ii) of [appellant] [betrokkene 1] heeft gevraagd de termijnfactuur van € 5.000,- van 29 november 2017 niet in aftrek te brengen op de eindfactuur van 28 februari 2018 voor KLG, maar in aftrek op de eindfactuur voor werkzaamheden aan [appellant] woning (zie hieronder rov. 2.10 tot en met 2.16) .
Na aanleiding van de vragen die door beide advocaten over de factuur van november 2017 worden gesteld probeer ik nogmaals te verduidelijken wat ik bedoel. Ons bedrijf maakt voor een wat groter werk een offerte die uit verschillende onderdelen (deeloffertes) bestaat. Het totaal daarvan is de aanneemsom. Op die aanneemsom worden deelbetalingen gedaan in de vorm van termijnfacturen. Dat zijn altijd vaste percentages van de hoofdsom die op bepaalde momenten gedurende het werk worden betaald. De factuur van november 2017 is in mijn ogen niet een factuur geweest die in mindering strekt op de aangenomen hoofdsom. Het gaat volgens mij om een termijnfactuur ter zake van het meerwerk. Dit alles moet in de administratie zijn na te gaan. (…)”
wéleen beroep kan doen op het relatiebeding tot de in haar administratie voorkomende bookingdesk-klanten:
outsourcing agreement) nog niet via de bookingdesk boekten (dat wil zeggen: nieuwe klanten die nog niet eerder gebruik hadden gemaakt van de bookingdesk en dat zijn gaan doen in de tijd dat de bookingdesk bij KLG was ondergebracht),
- Klant a) is een groothandel in bedrijfsmeubels dat opslagruimte bij KLG huurt. Het bedrijf mag volgens de regels van OSA geen boekingen via OSA doen, omdat het enkel nieuw meubilair transporteert terwijl via OSA uitsluitend goederen worden verscheept in verband met een verhuizing. Het gaat dus om gebruikte goederen.
- Klant b) is een containervervoerder en geen verhuisbedrijf; de link met OSA ontbreekt.
- Klant c) is een bedrijf dat nieuwe goederen (en geen verhuismeubilair) verscheept, hetgeen, net als bij klant a), buiten het speelveld van OSA valt.
- Klant d) is een groothandel in nieuw huismeubilair, die geen verhuismeubilair verscheept.
- Klant s) is een agent die voor KLG een belangrijke relatie is, maar die zelf geen boekingen doet via de bookingdesk van OSA. Het bedrijf regelt en verzorgt transporten voor haar opdrachtgevers.
tender conditionsvan OSA, waaruit blijkt dat ook nieuwe meubels via OSA kunnen worden getransporteerd. Gelet op het bepaalde in de
tender conditions ,waarin te lezen valt dat de cargo kan bestaan uit “mixed or straight shipment of used removal goods (not applicable on US military household goods), new or used furniture & equipment (…)” , acht het hof aannemelijk dat OSA meer omvat dan de verscheping van gebruikte goederen. De blote stelling van KLG dat het moet gaan om gebruikte meubels, is in ieder geval niet onderbouwd. Naar het oordeel van het hof heeft KLG daarom ter zake van de klanten a) tot en met d) onvoldoende onderbouwd waarom deze geen (bestaande) klant van OSA zouden kunnen zijn.