Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 24 maart 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Oordeel van de rechtbank
wpd 2017-2018 4,96%”
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een maisonette. De belanghebbende, eigenaar van de woning, was het niet eens met de vastgestelde waarde van € 155.000 door de Heffingsambtenaar, die deze waarde had bepaald op basis van verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. De belanghebbende stelde dat alleen verkoopcijfers van woningen met dezelfde inhoud gebruikt mochten worden en dat de uitspraak op bezwaar ondeugdelijk was gemotiveerd. Het Hof verwierp deze stellingen en oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende inzicht had gegeven in de gehanteerde indexeringspercentages en de vergelijkingsobjecten. Het Hof concludeerde dat de waarde niet te hoog was vastgesteld en dat de uitspraak op bezwaar voldoende gemotiveerd was. De verzoeken van de belanghebbende om de uitspraak van de Rechtbank te vernietigen en om een proceskostenvergoeding werden afgewezen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, die het beroep van de belanghebbende ongegrond had verklaard.