Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 4 mei 2021
[naam], handelend onder de naam [naam] Onderhoudswerken,
[geïntimeerde],
Het geding
Waarover gaat deze zaak?
Beoordeling van het hoger beroep
20% betaling januari;
reeds betaald 10%: € 3.000,00
nog te betalen 10%: € 3.000,00
nog te voldoen 30% na voltooiing werk: € 9.000,00
“Het bedrag dat in mindering wordt gebracht kan mevr gebruiken voor een andere aannemer. Dat deze misschien ander prijzen hanteert, kan mij niet worden aangerekend en mogen dus ook niet bij mij in rekening worden gebracht.(…).”
grieven 1 en 2hebben betrekking op de door [geïntimeerde] gevorderde gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. [appellant] voert aan dat de betalingstermijn voor de slotbetaling is gaan lopen op 4 mei 2018 en niet, zoals de rechtbank overwoog, op 22 mei 2018. [appellant] heeft de door VEH geconstateerde opleverpunten willen herstellen, maar werd door [geïntimeerde] niet toegelaten. Op 28 mei 2018 had [appellant] het recht om zijn werkzaamheden op te schorten en was er sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van [geïntimeerde]. Daarom kon [appellant] niet in verzuim raken door de brief van [geïntimeerde] van 1 juni 2018. [geïntimeerde] was bovendien op 1 juni 2018 niet gerechtigd om haar verplichting tot betaling van de slottermijn op te schorten.
tweede grief 6is gericht tegen de veroordeling in de proceskosten.
NJ2012/589).
Beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [appellant] tot betaling van € 30.028,25 te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 22 juni 2018 tot aan de dag van volledige betaling;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 760,- aan verschotten en € 2.031,- aan salaris advocaat en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen.;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.