ECLI:NL:GHDHA:2021:452

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
18 maart 2021
Zaaknummer
200.274.632/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van het hoger beroep en proceskostenveroordeling in civiele zaak

In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 november 2019. Het verzoekschrift is ingediend op 21 februari 2020, waarin verzoeker drie grieven heeft aangevoerd. Verweerster, Oudkerk B.V., gevestigd te Rotterdam, heeft deze grieven bestreden in een verweerschrift. De mondelinge behandeling was gepland op 9 oktober 2020, maar verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken via een e-mail van zijn advocaat op 8 oktober 2020. Verweerster heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling voor verzoeker. Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden, en de uitspraak is op 30 maart 2021 gedaan.

Het hof heeft in deze uitspraak enkel de proceskosten in hoger beroep beoordeeld. Aangezien het hoger beroep is ingetrokken, is verzoeker veroordeeld in de proceskosten. De kosten voor de advocaat van Oudkerk zijn vastgesteld op basis van tarief II en 2 punten, waarbij 1 punt is toegekend voor het verweerschrift en 1 punt voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling. Het hof heeft ook de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd om misverstanden over de uitvoerbaarheid van de beschikking te voorkomen.

De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de kantonrechter van 21 november 2019 wordt bekrachtigd en dat verzoeker wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 760,-- aan griffierecht en € 2.148,-- aan salaris advocaat.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.274.632/01
Zaaknummer rechtbank : 7923411 VZ VERZ 19-15494

beschikking van 30 maart 2021

inzake

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [verzoeker],
advocaat: mr. R.C.M. Klatten te Den Haag,
tegen

Oudkerk B.V.,

gevestigd te Rotterdam,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: Oudkerk,
advocaat: mr. M.L. Egeter te Rotterdam.

Het geding

Met een verzoekschrift van 21 februari 20202 is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van de door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen beschikking van
21 november 2019. In het verzoekschrift (met producties) heeft [verzoeker] drie grieven aangevoerd, die door Oudkerk bij verweerschrift in hoger beroep (met producties) zijn bestreden. Bij brief van haar advocaat van 16 juni 2020 heeft Oudkerk een productie aan het hof gezonden.
De mondelinge behandeling is bepaald op 9 oktober 2020. Het hoger beroep is door [verzoeker] ingetrokken met de mail van zijn advocaat van 8 oktober 2020 (22.27 uur). Bij e-mail van de advocaat van Oudkerk is gevraagd om een proceskostenveroordeling van [verzoeker]. Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden. Uitspraak is bepaald op heden.

Beoordeling van het hoger beroep

Het hof zal bij deze stand van zaken nog uitsluitend oordelen over de proceskosten in hoger beroep. Vanwege de intrekking van het hoger beroep zal [verzoeker] worden veroordeeld in deze proceskosten. Voor de kosten van de advocaat van Oudkerk zal worden gerekend met tarief II en 2 punten. Daarbij wordt 1 punt geteld voor het verweerschrift en 1 punt voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling. Er mag worden aangenomen dat deze voorbereiding was afgerond op het moment dat het hoger beroep werd ingetrokken.
Omdat het hoger beroep is ingetrokken, maar wel een oordeel is gegeven over de proceskosten van het hoger beroep, alsmede om misverstanden te voorkomen over de uitvoerbaarheid van de (niet langer) bestreden beschikking, zal deze beschikking van de kantonrechter worden bekrachtigd.

Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt de door de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam tussen partijen gegeven beschikking van 21 november 2019;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Oudkerk tot op heden begroot op € 760,-- aan griffierecht en € 2.148,-- aan salaris advocaat.
Deze beschikking is gewezen door mrs. R.S. van Coevorden, S.R. Mellema en C.J. Frikkee en is ondertekend en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer
mr. J.E.H.M. Pinckaers, op 30 maart 2021.