In deze zaak heeft verzoeker, wonende te [woonplaats], hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 november 2019. Het verzoekschrift is ingediend op 21 februari 2020, waarin verzoeker drie grieven heeft aangevoerd. Verweerster, Oudkerk B.V., gevestigd te Rotterdam, heeft deze grieven bestreden in een verweerschrift. De mondelinge behandeling was gepland op 9 oktober 2020, maar verzoeker heeft het hoger beroep ingetrokken via een e-mail van zijn advocaat op 8 oktober 2020. Verweerster heeft vervolgens verzocht om een proceskostenveroordeling voor verzoeker. Er heeft geen mondelinge behandeling plaatsgevonden, en de uitspraak is op 30 maart 2021 gedaan.
Het hof heeft in deze uitspraak enkel de proceskosten in hoger beroep beoordeeld. Aangezien het hoger beroep is ingetrokken, is verzoeker veroordeeld in de proceskosten. De kosten voor de advocaat van Oudkerk zijn vastgesteld op basis van tarief II en 2 punten, waarbij 1 punt is toegekend voor het verweerschrift en 1 punt voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling. Het hof heeft ook de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd om misverstanden over de uitvoerbaarheid van de beschikking te voorkomen.
De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de kantonrechter van 21 november 2019 wordt bekrachtigd en dat verzoeker wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 760,-- aan griffierecht en € 2.148,-- aan salaris advocaat.