3.4.De kantonrechter heeft overwogen dat uitgegaan moet worden van de juistheid van hetgeen Zadkine heeft gesteld over het gedrag van [appellant] omdat [appellant] de door Zadkine genoemde gang van zaken niet of nauwelijks heeft betwist. Voor de door Zadkine bij conclusie van antwoord gegeven gedetailleerde uiteenzetting omtrent het gedrag van [appellant] verwijst het hof naar het vonnis onder 3.2. Deze uiteenzetting komt erop neer
( i) dat [appellant] op verschillende data in oktober en (eerste helft) november 2018 uit de klas is verwijderd (driemaal) en ongeoorloofd heeft verzuimd (tweemaal),
(ii) dat [appellant] door zijn studieloopbaanbegeleidster op 6 november 2018 per WhatsApp is aangesproken op zijn gedrag tijdens een toets,
(iii) dat [appellant] op 7 november 2018 door zijn studieloopbaanbegeleidster is bericht dat op 13 november 2018 een gesprek zou plaatsvinden en dat hem ter ondertekening een houdingscontract zou worden voorgelegd en dat [appellant] hiertegen per WhatsApp heeft geprotesteerd,
(iv) dat [appellant] tijdens dat gesprek op 13 november niet open stond voor kritiek op zijn gedrag en weigerde het houdingscontract te ondertekenen,
( v) dat van een fundamentele gedragsverandering geen sprake bleek, dat hij soms provocerend en intimiderend gedrag vertoonde en dat [appellant] op verschillende data in (tweede helft) november en december 2018 ongeoorloofd heeft verzuimd, uit de les is gestuurd (driemaal), waarbij hij eenmaal geweigerd heeft het lokaal te verlaten nadat hij uit de les was gestuurd, brutaal gedrag vertoonde, ongeoorloofd bezig was met laptop, telefoon en aanwijzingen weigerde,
(vi) dat [appellant] op 6 december 2018 door zijn studiebegeleidster per WhatsApp is bericht dat hij nog één waarschuwing kreeg en dat zij anders contact zou opnemen met zijn moeder en er een vervolggesprek zou komen met de opleidingsmanager,
(vii) dat dit vervolggesprek heeft plaatsgehad op 19 december 2018, dat de opleidingsmanager [appellant] erop heeft gewezen dat zijn gedrag zou leiden tot uitschrijving en dat [appellant] persisteerde in zijn ontkennende houding,
(viii) dat [appellant] op 8 januari 2019 te laat kwam, zich niet aanspreekbaar toonde, weigerde opdrachten uit te voeren en bezig bleef op zijn telefoon,
(ix) dat [appellant] zich tijdens het gesprek op 15 januari 2019 agressief opstelde tegenover de opleidingsmanager en geen enkel respect toonde en dat [appellant] na de mededeling dat de onderwijsovereenkomst zou worden beëindigd dreigend vlak tegenover de opleidingsmanager is gaan staan (neus tegen neus) en meedeelde op een als intimiderend/bedreigend ervaren toon dat hij zéker niet uitgeschreven zou worden.