In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Stichting Zorggroep Florence tegen een beschikking van de kantonrechter in Den Haag, waarin werd geoordeeld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet van een verzorgende, [verweerster]. De verzorgende was op staande voet ontslagen wegens het toebrengen van verwondingen aan cliënten. De kantonrechter had in zijn beschikking vastgesteld dat de feiten zoals gepresenteerd door Florence niet voldoende waren onderbouwd om te concluderen dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. Florence was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft besloten dat Florence alsnog bewijs mag leveren van de aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen. Het hof heeft de zaak verwezen naar een rolzitting voor het opgeven van getuigen en verhinderdata. De zaak zal verder worden behandeld in een later stadium, waarbij het hof de focus legt op de bewijslevering van de verweten gedragingen van [verweerster].