Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het procesverloop
2.De feiten
Middels deze brief ontslaan wij u vandaag (12 februari 2020) op staande voet. Aan dit ontslag ligt het volgende ten grondslag.
1. Wat is er gebeurd?
Op zondag 9 februari ‘20 werd ik rond negen uur gebeld door collega [betrokkene 3] van afdeling Luxe (PG 7e). Zij vroeg mij om even te komen kijken bij een bewoonster aangezien zij in een plas bloed lag en behoorlijke wonden op de linker-onderarm had. Zij vertelde dat collega [verzoekster] niet wilde dat ze mij belde. Collega [verzoekster] gaf aan “dat kunnen we zelf wel oplossen”. Echter heeft collega [betrokkene 3] dit geweigerd en heeft mij gebeld. Zij vond echt dat ik dit moest zien en dat ik mevrouw A. zou kalmeren. Toen ik hij mevrouw kwam was ze erg angstig en pakte me stevig beet met de vraag of ik niet weg wilde gaan en bij haar wou blijven. Terwijl ik bekeek wat er aan de hand was vroeg ik haar wat er was gebeurt. Mevrouw wees hierna naar collega [verzoekster] die op dat moment aanwezig was. Mevrouw gilde daarbij: “dat heeft zij gedaan, zij heeft mij geknepen”. Terwijl deze collega dichterbij wilde komen gilde mevrouw: “weg ga weg jij!” Mevrouw oogde hierbij erg angstig en hield collega [verzoekster] constant in de gaten totdat zij uit de kamer ging. Daarna kon ik de wonden beoordelen en verbinden. Zij was daarna weer gekalmeerd. Ik heb betreffende collega niet meer gesproken daarna omdat mijn emoties te hoog zaten.
Na het verhaal van [betrokkene 4] , heb ik meteen mijn HR adviseur gebeld ( [betrokkene 1] ) en afgesproken dat ik [verzoekster] zou uitnodigen op locatie om het incident te bespreken. Ik heb op diezelfde dag op 11 febr. 2020 [verzoekster] uitgenodigd om naar de locatie te komen om het incident te bespreken.
Op woensdag 12 februari 2020 heb ik samen met [betrokkene 2] gesproken met [verzoekster]
Ik wil namens een client aangifte doen van mishandeling.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het zelfstandig tegenverzoek
5.De beoordeling
6.De beslissing
€ 20.000,00;