2.12.Bij brief van 10 juli 2019 heeft Unigarant te kennen gegeven de actieve
behandeling van de zaak te staken.
3. Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van [verzoeker] tot het gelasten van voorlopige deskundigenberichten afgewezen (evenals zijn verzoeken in het deelgeschil tussen partijen). Blijkens het beroepschrift heeft [verzoeker] verzocht de beschikking voor zover deze betrekking heeft op het verzoek tot het gelasten voorlopige deskundigenberichten, te vernietigen en alsnog voorlopige deskundigenberichten te gelasten. [verzoeker] verzoekt het hof tevens om de benoeming van deskundigen te doen met inachtneming van de in het oorspronkelijk verzoekschrift voorgestelde, dan wel door het hof aan te wijzen, personen te benoemen, en om de deskundigen op te dragen de vragen zoals geadviseerd door de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen, versie 2010 (hierna ook: de IWMD-vraagstelling), te beantwoorden en Unigarant aan te wijzen als degene die de voorschotten van de deskundigen dient te voldoen, kosten rechtens.
4. Unigarant heeft ook in appel verweer gevoerd tegen het verzoek en daartoe - samengevat - het navolgende aangevoerd. Omdat ter discussie staat dat het een geloofwaardige claim betreft, is het verzoek van [verzoeker] prematuur en in strijd met de eisen van een goede procesorde. Ook is niet duidelijk welk belang er is bij de verzochte medische deskundigenonderzoeken, nu er al geruime tijd geen medische behandelingen meer plaatsvinden, aldus Unigarant.
5. Het hof stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Een voorlopig deskundigenonderzoek kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek terzake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden (HR 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:482, rov. 3.3.2). 6. Het hof is van oordeel dat het verzoek om medische deskundigen te benoemen ter zake dienend en voldoende concreet is, en dat het feiten betreft die met de deskundigenonderzoeken bewezen kunnen worden. Vast staat immers dat [verzoeker] slachtoffer is geworden van een verkeersongeluk (een kop-staart botsing) en dat Unigarant de aansprakelijkheid voor de gevolgen voor het ongeval heeft erkend. Na het ongeval is hij op de SEH van het MCH Westeinde gezien en heeft hij enige tijd later zijn huisarts bezocht. [verzoeker] ervaart blijkens de stukken onder andere nekklachten, hoofdpijnklachten en psychische klachten als gevolg van het ongeval (zie o.a. de overgelegde rapporten van [arbeidsdeskundige], onder 2, en de rapporten van MediThemis van 20 december 2017 en 18 oktober 2019). Hij is (kort) na het ongeval uitgevallen voor zijn werkzaamheden als zelfstandig hulpmonteur en kraanmachinist (ZZP-er) en heeft een (volgens [arbeidsdeskundige]: intensief) multidisciplinair revalidatietraject gevolgd, dat echter niet heeft geleid tot werkhervatting.
7. Op grond van het voorgaande heeft [verzoeker] naar het oordeel van het hof recht op en belang bij het gelasten van de gevraagde voorlopige deskundigenberichten, nu hij op grond daarvan zekerheid kan verkrijgen over de vraag of sprake is van oorzakelijk verband tussen de - door hem gestelde - voortdurende klachten en beperkingen en het plaatsvinden van het verkeersongeval, en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een (bodem)procedure te beginnen ter vergoeding van zijn geleden (en nog te lijden) schade.
8. Dat er bij [verzoeker] sprake is van sprake is van een sterk belaste medische voorgeschiedenis, als door Unigarant gesteld, doet aan het voorgaande niet af. Het is, gezien de erkenning van de aansprakelijkheid door Unigarant, in dit stadium juist aan de te benoemen medische deskundigen om (indien en voor zover relevant) op die medische voorgeschiedenis in te gaan en aan te geven welke klachten en beperkingen (op hun vakgebied) al dan niet het gevolg zijn van het ongeval.
9. De stelling van Unigarant dat de tot dusverre beschikbare medische gegevens onvolledig zijn, is evenmin reden het verzoek af te wijzen. Vast staat dat in elk geval het huisartsenjournaal tot vijf jaar voor het ongeval door [verzoeker] is verstrekt. Ook zijn medische gegevens vervat in (onder meer) het overgelegde advies van MediThemis van 18 oktober 2019 (prod. 14 van het verzoekschrift in eerste aanleg van [verzoeker]). Het is aan de deskundigen om verdere medische informatie op te vragen indien en voor zover zij deze nodig achten in het kader van hun onderzoek en rapportage. [verzoeker] heeft zich bovendien bereid verklaard (aanvullende) medische gegevens aan de deskundigen ter beschikking te stellen. Dat er momenteel geen medische behandelingen (meer) plaatsvinden, sluit overigens niet uit dat er als gevolg van het ongeval langdurige of blijvende klachten en beperkingen bestaan. Het is aan de medische deskundigen om hier verder onderzoek naar te doen en daarover te rapporteren.
10. Dat Unigarant twijfels heeft over de betrouwbaarheid van de door [verzoeker] verstrekte gegevens, onder meer op medisch en bedijfseconomisch gebied, doet aan al het voorgaande niet af. Voorlopig kan, bij gebreke van uitsluitsel over de vraag of sprake is van langdurige klachten en beperkingen als gevolg van het ongeval, niet worden uitgesloten dat [verzoeker] meer schade heeft geleden (met name als gevolg van arbeidsongeschiktheid) dan het bedrag aan voorschotten dat hem is toegekend door Unigarant. Dit alles kan nog in een eventuele bodemprocedure worden behandeld en beoordeeld, mede aan de hand van de nog op te maken medische deskundigenrapporten, als verzocht.
11. Het gelasten van de verzochte deskundigenonderzoeken is, gelet op het voorgaande en anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet prematuur of in strijd met de eisen van een goede procesorde. Evenmin stuit het verzoek af op een ander zwaarwichtig bezwaar.
Het hof tekent hierbij nog aan dat de benoeming van een psychiater en een neuroloog als deskundigen, anders dan Unigarant stelt, niet zonder (meer)waarde is. Zij kunnen namelijk beoordelen of en in welke mate er op hun vakgebied ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen bestaan, en wel aan de hand van de daarop gerichte vragen in de IWMD-vraagstelling.
12. De conclusie is dat de bestreden beschikking zal worden vernietigd en dat het verzoek alsnog zal worden toegewezen als na te melden. Het hof zal de zaak niet terugwijzen naar de rechtbank en in verband met proceseconomische redenen aan zich houden.
13. Het hof heeft neuroloog prof. [neuroloog] en psychiater dr. [psychiater], beiden werkzaam bij DC Expertisecentrum te Amsterdam, verzocht als deskundigen op te treden. Partijen hebben met hun benoeming als deskundigen ingestemd.
14. Partijen hebben eveneens ingestemd met de door deze deskundigen in rekening te brengen voorschotten van € 4.029,30 (inclusief BTW) voor het neurologisch onderzoek respectievelijk € 5.505,50 (inclusief BTW) voor het psychiatrisch onderzoek.
De kosten van de deskundigenonderzoeken zullen – in ieder geval voorlopig – worden gedragen door Unigarant. Het hof acht dit aangewezen, omdat Unigarant als WAM-verzekeraar aansprakelijkheid heeft erkend voor de gevolgen van het ongeval.
15. Aan beide deskundigen worden in verband met het ongeval van 8 mei 2017 de vragen voorgelegd als geadviseerd door de Interdisciplinaire Werkgroep Medische Deskundigen, versie 2010
(https://www.rechten.vu.nl/nl/onderzoek/organisatie/onderzoeksinstituten-en-centra/projectgroep-medische-deskundigen/projecten/vraagstellingen/vraagstelling-januari-2010/index.aspx)
16. Het hof acht het, mede gezien het medisch advies van MediThemis van 18 oktober 2019 (antwoord op vraag 4), aangewezen dat eerst de neurologische expertise zal plaatsvinden, waarna de psychiater mede aan de hand van de uitkomsten van de neurologische expertise zijn onderzoek kan doen, dit tenzij de deskundigen in onderling overleg een andere volgorde kiezen.
17. DC Expertisecentrum heeft in haar offerte voor het neurologisch onderzoek een eventueel aanvullend neuropsychologisch onderzoek voorgesteld. Het hof zal dat aanvullend onderzoek echter achterwege laten, omdat dit geen onderdeel vormt van het verzoekschrift en de advocaat van [verzoeker] heeft bericht dat een aanvullend neuropsychologisch onderzoek – in dit stadium – niet noodzakelijk is.
18. Unigarant zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze verzoekschriftprocedure in beide instanties, als door [verzoeker] verzocht in appel.