Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de gecertificeerde instelling, vertegenwoordigd door [naam 2] ;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om een deskundigenonderzoek ex artikel 810a lid 2 Rv. De kinderrechter had eerder de gecertificeerde instelling gemachtigd om de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De moeder was van mening dat de gronden voor uithuisplaatsing niet aanwezig waren en dat er eerst diagnostisch onderzoek in de thuissituatie moest plaatsvinden. De gecertificeerde instelling en de vader voerden verweer en stelden dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof oordeelde dat de machtiging uithuisplaatsing terecht was verleend en dat er geen reden was om een deskundigenonderzoek te gelasten, aangezien de gecertificeerde instelling al een onafhankelijk onderzoek had ingelast. De beschikking van de kinderrechter werd bekrachtigd, en het verzoek van de moeder werd afgewezen.