Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de rechtbank Den Haag, inclusief de bestreden vonnissen van 20 juni 2018 en 18 december 2019;
- de dagvaarding in hoger beroep van 12 maart 2020;
- de memorie van grieven van Easystart B.V., met een bijlage;
- de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel van de KvK;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Easystart B.V.
3.Feitelijke achtergrond
teaser’ (digitale reclamefolder) voor Product 1, tegen een kleine vergoeding voor administratie- en verzendkosten. Later is dit product gratis aangeboden.
4.Vordering in eerste aanleg en beslissing van de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling door het hof
vanaf 1 januari 1998onrechtmatig heeft gehandeld
jegens Easystartdoor het KvK-ondernemingsplan aan te bieden (onderstreping van het hof). Dat oordeel is door het hof bekrachtigd, en het cassatieberoep tegen het arrest van het hof is door de Hoge Raad verworpen. Daarmee heeft de rechter op dit punt in de hoofdzaak een bindende eindbeslissing genomen waar de rechter in de schadestaatprocedure zich in beginsel aan heeft te houden. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat aan deze bindende eindbeslissing afbreuk zou worden gedaan als de rechter in de schadestaatprocedure zou oordelen dat Easystart het recht heeft verwerkt om de KvK uit hoofde van deze onrechtmatige daad aan te spreken voor zover het betreft de periode van 1 januari 1998 tot 2 november 2006, vanwege het feit dat Easystart in die periode met de KvK heeft samengewerkt bij de vermarkting van haar producten. Dat zou immers impliceren dat de KvK in die periode niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens Easystart. Het hof ziet in hetgeen de KvK in de schadestaatprocedure heeft aangevoerd, geen aanleiding om op deze bindende eindbeslissing terug te komen. In zoverre slaagt grief I van Easystart. Grief II van Easystart hoeft dan niet te worden besproken.