Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 16 november 2021 (bij vervroeging)
[verzoekster],
Nautic Services & Consultancy B.V.,
Het geding
Waar de zaak over gaat
De feiten
Onder deze omstandigheden kan van ons niet verwacht worden de arbeidsverhouding met jou nog langer in stand te laten en wordt jou heden met onmiddellijke ingang ontslag op staande voet verleend”.
Het verzoek van [verzoekster] bij de kantonrechter
Het verzoek van [verzoekster] in hoger beroep
Het oordeel in hoger beroep
per1 december 2020, waarvan blijkt uit de ontslagbrief van die datum, zou de arbeidsverhouding per 1 januari 2021 (en niet per 1 februari 2021) tot een einde zijn gekomen. De gefixeerde schadevergoeding bedraagt dan ook € 3.247,56 en niet € 6.495,12.
op1 december 2020, met inachtneming van de tussen partijen geldende opzegtermijn van één (volle) maand, de arbeidsverhouding had voortgeduurd tot en met 31 januari 2021. Van opzegging
per1 december 2020 kan dan ook geen sprake zijn. De gefixeerde schadevergoeding gerekend over de periode van 1 december 2020 tot en met 31 januari 2021 bedraagt – onbetwist - € 6.495,12 bruto.
Beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Nautic tot betaling aan [verzoekster] van een gefixeerde schadevergoeding van € 6.495,12 bruto te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 december 2020, met dien verstande dat op dit bedrag in mindering strekt hetgeen Nautic al uit hoofde van de bestreden beschikking aan gefixeerde schadevergoeding aan [verzoekster] heeft voldaan;
- bekrachtigt de beschikking voor het overige;
- veroordeelt Nautic in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op € 338,- aan verschotten en € 1.574,- (2 pnt à € 787,- per punt) aan salaris advocaat;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.