5.5De rechten en verplichtingen van partijen zijn niet op schrift gesteld. Bij de uitleg van hetgeen partijen zijn overeengekomen dient het hof te onderzoeken welke betekenis partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en uitlatingen ter zake mochten toekennen en hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Ook de gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst kunnen van belang zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg. De rechtsverhouding tussen partijen wordt verder beheerst wordt door de redelijkheid en billijkheid. Voor de uitleg van de overeenkomst tussen partijen acht het hof de volgende overwegingen van belang:
a. De relatie tussen partijen heeft gelet op de persoonlijke vriendschap tussen [verzoeker] en [naam 1] een bijzondere voorgeschiedenis en is voortgekomen uit de relatie [verzoeker] / [bedrijf 1] . Bij [bedrijf 1] is [verzoeker] door [naam 1] aangesteld als manager en werkte hij op basis van een overeenkomst van opdracht als zzp’er. Dat de relatie tussen [verzoeker] en MDG die daarop volgde anders werd ingericht dan de relatie tussen [bedrijf 1] en [verzoeker] is niet gesteld of gebleken. Ook bij [bedrijf 1] was beoogd dat [verzoeker] de aandelen van het bedrijf zou verwerven.
b. De beloning van [verzoeker] voor zijn werkzaamheden was zowel bij [bedrijf 1] als later bij MDG gebaseerd op de toezending van maandelijkse facturen op naam van zijn eenmanszaak. Dit betrof een vast afgesproken bedrag, ongeacht het aantal uren dat hij werkte. Daarbij bracht [verzoeker] btw in rekening, presenteerde hij zich naar de fiscus als ondernemer en genoot hij in die hoedanigheid fiscale faciliteiten. Hij ontving geen loonstroken of vakantiegeld en op de aan hem verrichte betalingen werd geen loonbelasting ingehouden of werden daarvan premies afgedragen. Er zijn evenmin aanwijzingen dat [verzoeker] wel om loonstroken heeft gevraagd.
c. [verzoeker] was uitsluitend voor MDG werkzaam en verrichtte voor het overige geen acquisitie- of andere ondernemersactiviteiten.
d. [verzoeker] was grotendeels vrij zijn uren zelf in te delen en hij kondigde met regelmaat aan dat hij later zou verschijnen, waaraan MDG geen consequenties verbond. Zijn werkzaamheden op het gebied van planning, inkoop en werkplaats brachten vrijheden mee. Hij kwam als enige vaak later op zijn werk en werkte langer door, hoewel alle anderen werkten van 7.00 tot 16.00 uur. Er werd niet bijgehouden wanneer en hoeveel uur hij vrij nam. Hij meldde dat hij op vakantie ging en daar werd nooit een probleem van gemaakt.
e. In een notitie van [verzoeker] voor intern gebruik uit januari 2018 beschrijft [verzoeker] zichzelf als zzp’er en MDG als opdrachtgever (zie onder 3.7).
f. De intentie van [naam 1] en [verzoeker] was dat [verzoeker] , al dan niet samen met [naam 2] , aandelen zou verwerven in MDG. Beoogd werd dat [verzoeker] en [naam 2] dan tevens bestuurder van MDG zouden worden. Met het oog daarop werd de vennootschap DGV B.V. opgericht waarbij de letters DGV staan voor [naam 2] en [verzoeker] . Dat [verzoeker] de aandelen in MDG niet heeft verworven komt uitsluitend door zijn problematische situatie met de fiscus.
g. Na de overname van aandelen in MDG door [naam 2] werd het maandelijks door [verzoeker] te factureren bedrag met 1/3 verhoogd naar € 6.000,- exclusief btw per maand. [naam 2] heeft daarover in een schriftelijk afgelegde verklaring (prod. 8 MDG in eerste aanleg) het volgende vermeld: “
[verzoeker] blijft werkzaam voor MDG-Techniek Holland b.v. op ZZP basis als compensatie mag hij van mij € 6.000,- factureren i.p.v. de standaard € 4.000,- dit benadruk ik als compensatie gezien hij geen partner kon worden. Zo bouw je ook wat op van je 54 e tot je 65 Praten we over een behoorlijk bedrag extra.” [verzoeker] heeft deze verklaring van [naam 2] niet voldoende weersproken of weerlegd.
h. Partijen hebben twee keer een schriftelijk document met de benaming arbeidsovereenkomst uitgewisseld, namelijk in 2017 en in 2019. [verzoeker] heeft aanvankelijk het bestaan van de arbeidsovereenkomst uit 2017 ontkend, maar is daar ter zitting in hoger beroep van teruggekomen met de toelichting dat de overeenkomst slechts was opgesteld omdat [verzoeker] deze nodig had omdat hij een huurwoning op het oog had en de verhuurder verlangde dat hij een arbeidsovereenkomst over kon leggen. Wat het document uit 2019 betreft, zijn partijen het eens geworden over de inhoud van de overeenkomst zonder tot ondertekening te komen en zonder dat zij zich in de praktijk naar die overeenkomst zijn gaan gedragen. [verzoeker] stelt verder (in het bijzonder in grief 4) dat hij de overeenkomst uit 2019 graag had willen tekenen omdat hij een arbeidsrechtelijke relatie met MDG wenste maar het is voor het hof onduidelijk gebleven waarom hij daarop dan niet kenbaar, bijvoorbeeld door middel van e-mails of sommatiebrieven, heeft aangedrongen.
i. MDG heeft na november 2020 voorgesteld te komen tot een schikking op basis van een (concept) vaststellingsovereenkomst die uitgaat van het bestaan van een arbeidsovereenkomst.