3.14.Het hof zal [geïntimeerde] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van beide instanties, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten. Zoals gevorderd en verder niet bestreden zal [geïntimeerde] steeds hoofdelijk worden veroordeeld, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn gekweten. Ook de vordering tot terugbetaling van de eventueel reeds betaalde proceskosten in eerste aanleg zal worden toegewezen.
- vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 oktober 2017;
- veroordeelt [geïntimeerde] hoofdelijk tot betaling aan [appellant] van € 47.985,58 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 3 november 2015 tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] hoofdelijk in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 18 oktober 2017 begroot op (€ 102,64 + € 883,- =) € 985,64 aan verschotten en € 1.788,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op (€ 97,31 + € 716,- =) € 813,31 aan verschotten, € 831,88 aan kosten deskundige, en € 9.139,50 (4,5 punt tarief IV) aan salaris advocaat, en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat de hiervoor uitgesproken proceskostenveroordelingen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag van algehele voldoening;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.J. Ruijpers, J.E.H.M. Pinckaers en J.N. de Blécourt, ondertekend door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, en in het openbaar uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.