Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rolnummer rechtbank : 8486507 \ CV EXPL 20-1251
1.Waar de zaak over gaat
2.Het procesverloop in hoger beroep
3. De feiten
4.De procedure bij de kantonrechter
5.De beoordeling in hoger beroep
“(…) ik wil graag alleen 16 uur per week rijden en niet meer, zodra ik aan toe ben laat ik het jullie dat weten”. Het hof leest in deze verklaring, anders dan VWH, niet dat [werknemer] aan [naam 1] te kennen heeft gegeven dat hij - om andere redenen dan ziekte - niet beschikbaar was om meer dan 16 uur te werken, maar alleen dat [werknemer] zich kennelijk op 1 mei 2018 nog niet in staat achtte om structureel meer dan 16 uur per week te werken maar dat wel weer zou willen doen zodra hij daartoe in staat zou zijn. Deze uitlating van [werknemer] had voor VWH des temeer aanleiding dienen te zijn om de bedrijfsarts te laten beoordelen of [werknemer] op en na 18 juni 2018 verhinderd was ten gevolge van ziekte om de bedongen arbeid, dus taxiwerkzaamheden gedurende 32 uur per week, te verrichten, teneinde hem in staat te stellen de eigen of andere passende arbeid te verrichten. Met de verklaringen van [naam 2] en [naam 3] heeft VWH evenmin aannemelijk gemaakt dat [werknemer] op en na die datum anders dan wegens ziekte niet beschikbaar was voor het verrichten van zijn werkzaamheden voor meer dan 16 uur per week. Bovendien heeft [werknemer] onweersproken gesteld dat hij in die periode regelmatig afspraken had met zijn behandelaars waardoor hij de door VWH aangeboden “meeruren” niet kon werken.