Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 26 oktober 2021
Mr. Denise Le Pair,
[gedaagde],
Het geding
De zaak in het kort
De uitspraak van het hof van 6 december 2016
Vordering tot herroeping
Beoordeling van de vordering tot herroeping
(i) [gedaagde] voor de uitvoering van de verbouwing heeft zorg gedragen en (ii) [eiseres] niet voor de bouwwerkzaamheden (manuren) heeft betaald, en [eiseres] ook niet stelt dat een derde de verbouwing heeft bekostigd (…)” (r.o. 3.4).Het hof heeft dus relevant geacht dat [gedaagde] met behulp van derden voor de uitvoering van de verbouwing heeft zorggedragen. Ook uit de tweede verklaring van [betrokkene 1] volgt echter dat [betrokkene 1] werkzaamheden voor [gedaagde] heeft verricht. Die verklaring doet dan ook niet af aan de hiervoor weergegeven overwegingen van het hof. Het hof heeft niet relevant geacht wat [betrokkene 1] precies heeft gedaan, en ook niet of hij een vergoeding (in geld) heeft ontvangen
.Dit volgt in het bijzonder uit hetgeen onder 3.5 van het arrest is overwogen: “
Voor zover [eiseres] betoogt dat [gedaagde] niet heeft aangetoond dat, en hoeveel arbeidsuren hij aan de door hem ingeschakelde derden heeft betaald (…) miskent [eiseres] dat [gedaagde] door overlegging van de schuldbekentenis reeds bewijs heeft geleverd van zijn stelling dat [eiseres] hem (uit hoofde van de door hem voorgeschoten kosten van de verbouwing) € 50.000,- schuldig is en dat het aan [eiseres] is om tegenbewijs te leveren, ook ten aanzien van het bedrag van € 50.000,- dat volgens haar onjuist zou zijn.”
Uit het feit dat [gedaagde] reeds lange tijd (e)en uitkering genoot en geen inkomsten bij de belastingdienst heeft opgegeven, volgt daarom nog niet dat hij niet over financiële middelen beschikte(al dan niet via een lening bij een vriend)om de verbouwing te bekostigen.”(onderstreping toegevoegd). Hieruit blijkt dat het hof niet relevant heeft gevonden of [gedaagde] geld had geleend van een vriend. Ook op dit onderdeel ontbreekt daarom het vereiste causaal verband. Los daarvan staat het bedrog niet vast - [gedaagde] bestrijdt de juistheid van de door [eiseres] overgelegde verklaring van [betrokkene 2]. Voor verdere bewijsvoering op dit onderdeel is geen aanleiding, gelet op de constatering dat het causaal verband ontbreekt.