Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 28 september 2021
1. [appellant 1] ,
Stichting Exodus Zuid Holland,
Waar de zaak over gaat
Procesverloop
De feiten waarover partijen het eens zijn
“ 5.5 SLAAPDIENSTEN
De eisen van [appellant 1] en [appellant 2] in hoger beroep
welmeetellen als arbeidstijd in het kader van de Arbeidstijdenwet maar deze (ingevolge artikel 5.5 C)
nietmeetellen als een gewerkt uur in het kader van de individueel overeengekomen gemiddelde arbeidsduur. Ook voor de beloning geldt een bijzondere regeling die is opgenomen in artikel 6.14 cao. Die toeslagregeling komt er kort gezegd op neer (toegepast op Exodus, die de compensatie niet in vrije tijd vergoedt maar uitbetaalt) dat de (rust)uren van de slaapdienst waarop niet (op afroep) wordt gewerkt maar waarop men wel beschikbaar is, voor 50% worden betaald en de uren tijdens de slaapdienst waarop na oproep arbeid wordt verricht, voor 100% worden betaald.
Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- verklaart voor recht dat op basis van artikel 6.14 van de cao Sociaal Werk, Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening de slaapdiensten vanaf maart 2013 op basis van 100% van het geldende salaris en emolumenten uitbetaald dienen te worden zolang artikel 6.14 cao ongewijzigd geldt en [appellant 1] en [appellant 2] uitsluitend slaapdiensten verrichten.
- veroordeelt Exodus tot het overleggen aan [appellant 1] en [appellant 2] van een berekening van het bruto bedrag aan achterstallig salaris over de ‘slaapuren’ over de periode maart 2013 tot 1 januari 2020, zulks binnen vier weken na betekening van dit arrest, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 25.000,-;
- veroordeelt Exodus tot betaling van het achterstallig bedrag aan [appellant 1] en [appellant 2] , binnen twee weken na akkoordverklaring van [appellant 1] en [appellant 2] met de berekening van het achterstallig bedrag;
- veroordeelt Exodus tot betaling van de wettelijke verhoging van 10% over het achterstallig bedrag;
- veroordeelt Exodus tot betaling van de wettelijke rente telkens vanaf de vervaldag van het achterstallig salarisbedrag, maar niet eerder dan 10 oktober 2018, en over de wettelijke verhoging vanaf 10 oktober 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Exodus in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant 1] en [appellant 2] tot op 14 maart 2019 begroot op € 480,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Exodus in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant 1] en [appellant 2] tot op heden begroot op € 324,- aan verschotten en € 1.671,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.