Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 19 januari 2019 te Gorinchem, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 19 januari 2019 te Gorinchem, althans in Nederland,
hij op of omstreeks 19 januari 2019 te Gorinchem
hij op of omstreeks 19 januari 2019 te Gorinchem
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2015 tot en met 19 januari 2019 te Gorinchem, in elk geval in Nederland,
– kort weergegeven - af dat de verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling in de vorm van een autisme spectrum stoornis en een ziekelijke stoornis in de vorm van een pedofilie van het niet-exclusieve type. Beide genoemde stoornissen zijn – zo blijkt uit het rapport - chronisch van aard en waren ook aanwezig in de periode dat de tenlastegelegde en inmiddels bewezenverklaarde feiten plaatsvonden. De ziekelijke stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens beïnvloedden deels verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde.
– overeenkomstig de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden - klinisch en ambulant wordt behandeld voor de aanwezige problematiek en dat hij ook aansluitend daaraan (zo nodig langdurig) wordt begeleid en ondersteund door de reclassering. Een substantieel deel van de straf zal derhalve voorwaardelijk worden opgelegd. Het voorwaardelijke deel heeft tevens tot doel als stok achter de deur te dienen om de verdachte te weerhouden van het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
45 (vijfenveertig) maanden.
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
5 (vijf) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 5 (vijf) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: