ECLI:NL:GHDHA:2021:1790
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Geschil over de eigendom en beslaglegging van een scheepscasco, inclusief de rechtsgeldigheid van pandrechten en de gevolgen van eerdere vonnissen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een geschil over de eigendom van een scheepscasco dat vanuit Polen naar Nederland is versleept. De appellanten, Pirs & Co Sp. z o.o. Sp. J. en Nava Project Sp. z o.o., hebben in hoger beroep de opheffing van een beslag op het casco gevorderd, dat door WPI Ship Building B.V. was aangeschaft van Trico Shipyard B.V. De voorzieningenrechter had eerder het beslag opgeheven, wat door Pirs c.s. werd bestreden. Het hof heeft de feiten opnieuw beoordeeld, waarbij het ook rekening hield met eerdere uitspraken in bodemprocedures. Het hof concludeert dat Trico, als vermeende eigenaar van het casco, bevoegd was om het casco te verkopen aan WPI, en dat WPI te goeder trouw was bij de aankoop. De grieven van Pirs c.s. werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter. Het hof verklaarde Nava niet-ontvankelijk in het hoger beroep, omdat deze rechtspersoon niet meer bestond op het moment van het instellen van het hoger beroep. Pirs werd veroordeeld in de proceskosten van WPI.