Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
Shipyard Trico en (…) te veroordelen tot afgifte van het casco van een schip als omschreven in het lichaam van de dagvaarding (vertaald vanuit het Pools) “a hull of a vessel of the original building number [nummer] , changed into NB 1296 CHEMICAL TANKER TYPE C - NB 1296, total length 109,85, maximum [width] = 11.45m”, waarop beslag is gelegd op 25 mei 2018, met alles wat zich op en aan het casco van het schip bevindt, door dit te brengen in de macht van Pirs c.s., door het binnen twee dagen na de betekening van het te wijzen vonnis, op aanwijzing van Pirs c.s., beschikbaar te stellen,
(…)
(…)
aan gedaagde te verbieden om beperkte rechten op het casco te vestigen, dit te verkopen, hierover te beschikken, of anderszins van de hand te doen of te bezwaren, inschrijving te doen in de registers of anderszins, alles op straffe van een dwangsom,
voor recht te verklaren dat Shipyard Trico aansprakelijk is voor de schade zoals deze is geleden door Pirs c.s., (…) en Shipyard Trico te veroordelen aan Pirs c.s. te vergoeden, de door haar geleden schade, nader op te maken bij staat,
(…)”
3..Het geschil
4..De beoordeling
I. De bevoegdheid van de rechtbank en het toepasselijke procesrecht
Handlungsorten
Erfolgsortten aanzien van het door Pirs gestelde onrechtmatig handelen – illusoir maken van haar aanspraken, althans het onmogelijk maken van uitoefening van Pirs eigendomsrecht bij een andersluidende beslissing in het hoger beroep van het vonnis van 28 augustus 2019 – doen zich in Nederland voor. Dit betekent dat ook de vordering van Pirs, voor zover deze is gebaseerd op (dreigend) onrechtmatig handelen door Trico en WPI, zal worden beoordeeld op basis van Nederlands recht.
actio pauliana(artikel 3:45 BW) waarop Pirs die vordering baseert is een middel waarmee een schuldeiser kan opkomen tegen onverplichte rechtshandelingen van zijn schuldenaar. Zoals hiervoor is overwogen heeft op grond van het op 28 augustus 2019 gewezen vonnis als uitgangspunt te gelden dat op dat moment Trico en dus niet Pirs eigenaar van het casco was. Pirs heeft geen andere gronden gesteld waarom zij als schuldeiser van Trico zou gelden. Hieruit volgt dat haar geen vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst tussen Trico en WPI op grond van de
actio paulianatoekomt.
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat