Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 16 september 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk , de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om naheffingsaanslagen parkeerbelasting die zijn opgelegd aan belanghebbende door de gemeente Rijswijk. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor het parkeren zonder betaling op door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaatsen. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslagen, maar de Heffingsambtenaar heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.
Het Hof heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen beoordeeld. Belanghebbende stelde dat hij de naheffingsaanslagen niet op zijn voertuig had aangetroffen en dat de bezwaartermijn pas was aangevangen na ontvangst van duplicaten. Het Hof oordeelde echter dat de naheffingsaanslagen op de juiste wijze waren bekendgemaakt door deze op het voertuig aan te brengen, waardoor de bezwaartermijn was gaan lopen. Het Hof volgde de Rechtbank in haar oordeel dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.
Daarnaast oordeelde het Hof dat de naheffingsaanslagen terecht waren opgelegd, omdat belanghebbende geen geldige parkeervergunning had en niet de verschuldigde belasting had voldaan. Het Hof concludeerde dat de gemeente Rijswijk niet verantwoordelijk was voor de inschrijving van belanghebbende als inwoner, en dat het ontbreken van een vergunning niet kon worden ingeroepen als verweer tegen de naheffingsaanslagen. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het Hof zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.