ECLI:NL:GHDHA:2014:1275
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 30 mei 2013 het beroep ongegrond verklaarde tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag werd opgelegd omdat de auto van belanghebbende op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats stond zonder dat deze was aangemeld. De rechtbank oordeelde dat de bezwaartermijn was aangevangen op de dag van de constatering van de naheffingsaanslag, en dat het bezwaar van belanghebbende wegens termijnoverschrijding terecht niet-ontvankelijk was verklaard door de Inspecteur.
In hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag de zaak beoordeeld. Het Hof concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bezwaar niet-ontvankelijk was. Belanghebbende had niet tijdig bezwaar gemaakt, ondanks dat de naheffingsaanslag op de auto was aangebracht. Het Hof oordeelde dat de verklaring van belanghebbende dat hij de naheffingsaanslag niet had aangetroffen, niet geloofwaardig was, vooral omdat hij geen bewijs had geleverd dat hij de naheffingsaanslag niet had ontvangen. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is op 4 april 2014 gedaan door het Gerechtshof Den Haag, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het Hof heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.