Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
zaaknummer / rolnummer rechtbank : C/10/603186 / KG ZA 20-779
Arrest in kort geding van 7 september 2021
[appellant] ,
de Stichting Trivire,
Waar de zaak over gaat
Het verloop van het kort geding
- het dossier van de procedure in kort geding voor de rechtbank Rotterdam, dat eindigt met het tussen partijen gewezen vonnis van 9 september 2020 (het bestreden vonnis);
- de dagvaarding in hoger beroep van 7 oktober 2020 van [appellant] , met zestien grieven en vier producties en met een verzoek om het hoger beroep te behandelen als een spoedappel;
- de brief van 15 oktober 2020 van Trivire, houdende bezwaar tegen een behandeling als spoedappel;
- de memorie van antwoord van Trivire, met drie producties;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van Trivire.
Het feitelijke kader
De vorderingen in dit kort geding
Beoordeling door het hof
met goedvinden van de verhuurder het gebruik van het gehuurde behoudt” in de zin van artikel 7:230 BW. Voor [appellant] moet dit ook duidelijk zijn geweest: [appellant] wist dat Trivire tegen hem procedeerde om hem uit haar woning te krijgen en dat Trivire verplicht was het gebruik van de woning hangende de procedure toe te laten omdat de rechter dat had bepaald (niet omdat dat een afspraak tussen partijen was). Dat Trivire tijdens dit gebruik van [appellant] een vergoeding vroeg die zij gelijkstelde aan “
huur” (en zo noemde) en dat partijen bij het bepalen van de hoogte ervan door de Huurcommissie ‘
huurder’ en ‘
verhuurder’ werden genoemd, levert dan geen huurovereenkomst op. Het is gebruikelijk en met artikel 7:225 BW geregeld, dat de bewoner na ontbinding van de huurovereenkomst een gebruiksvergoeding gelijk aan de huurprijs blijft betalen zolang hij – tot de feitelijke ontruiming – de woning blijft gebruiken zonder een overeenkomst daarover met de woningeigenaar te hebben. De onderhandelingen tussen partijen hebben geen huurovereenkomst voor de woning opgeleverd, reeds omdat die onderhandelingen over een
anderewoning gingen.