In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de beschikking van de kantonrechter in Rotterdam, die op 31 januari 2020 is gegeven. [appellant] was in dienst bij Ikea B.V. en is op 4 november 2019 op staande voet ontslagen. In eerste aanleg heeft [appellant] verzocht om het ontslag te vernietigen en om doorbetaling van zijn loon en vakantiebijslag. Ikea heeft verweer gevoerd en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet vernietigd, maar de arbeidsovereenkomst ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. [appellant] is in hoger beroep gekomen, maar Ikea is niet verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure ten onrechte is ingeleid met een dagvaarding in plaats van een verzoekschrift. Het hof heeft besloten om de procedure voort te zetten volgens de regels van de verzoekschriftprocedure, waarbij de memorie van grieven als beroepschrift wordt aangemerkt. Het hof heeft een mondelinge behandeling bepaald en partijen opgeroepen om te verschijnen. De verdere beslissing is aangehouden.