Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 9 juni 2021
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
“2.2 Bedrijfsactiviteiten
Oordeel van de Rechtbank
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
.Uit de door belanghebbende bij zijn nader stuk van 22 april 2021 overgelegde jaarstukken betreffende het jaar 2018 blijkt dat ook in dat jaar de activiteiten van belanghebbende geen positief resultaat hebben opgeleverd, maar een verlies van € 3.979. Over het jaar 2019 heeft belanghebbende met zijn activiteiten een zeer geringe omzet behaald van € 300 en is bovendien geen inzicht verschaft in de omvang van de kosten. Over het jaar 2020 heeft belanghebbende weliswaar een bescheiden positief resultaat behaald van € 4.662, maar naar het oordeel van het Hof is dit resultaat onvoldoende om tot een bron van inkomen in 2017 te kunnen concluderen. Belanghebbende heeft hiermee namelijk niet aannemelijk gemaakt dat - beoordeeld naar de situatie in het jaar 2017 en mede in het licht van feiten en omstandigheden uit latere jaren - in de toekomst met deze werkzaamheden objectief bekeken een positieve opbrengst was te verwachten.