Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De procedure
- het dossier van de procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag, en het kort geding vonnis van de voorzieningenrechter van 25 mei 2020 gewezen tussen Stop5GNL als eiseres en de Staat als gedaagde (hierna te noemen: het (bestreden) vonnis);
- de appeldagvaarding van 17 juni 2020, waarbij Stop5GNL hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis;
- de memorie van grieven, houdende wijziging van eis met producties van Stop5GNL van 29 september 2020;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel met producties van de Staat van 24 november 2020;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van Stop5GNL van 5 januari 2021;
- de schriftelijke toelichtingen van Stop5GNL en de Staat, uitgewisseld bij het schriftelijk pleidooi van 9 maart 2021.
2.Feiten
International Commission on Non-Ionising Radiation Protection(ICNIRP) vormen de basis voor de in Nederland gehanteerde blootstellingslimieten. ICNIRP is een internationale non-profitorganisatie die advies geeft over de gezondheids- en milieueffecten van niet-ioniserende straling. De ICNIRP-richtlijnen zijn voor het eerst vastgesteld in 1998. In 2010 heeft ICNIRP, nadat zij de sinds 1998 verschenen studies had beoordeeld, een beknopte verklaring gepubliceerd, waarin zij de basisrestricties uit 1998 heeft bevestigd. De ICNIRP-richtlijnen zijn in maart 2020 vernieuwd, waarbij de referentieniveaus grotendeels hetzelfde zijn gebleven.
3.Vorderingen in eerste aanleg en het vonnis
- Het verweer van de Staat dat Stop5GNL niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vorderingen omdat een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang heeft opengestaan, faalt. Het NFP 2014 is weliswaar een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar ten tijde van de vaststelling van het NFP 2014 was toepassing van 5G nog geen reële mogelijkheid. Het kan derhalve niet aan Stop5GNL worden tegengeworpen dat zij destijds niet is opgekomen tegen de toepassing van 5G. Van Stop5GNL kan evenmin worden gevergd dat zij de rechtmatigheid van de vele individuele besluiten die genomen worden bij de uitrol van het 5G-netwerk, aanvecht. Om de principiële keuze voor 5G aan de orde te stellen is Stop5GNL aangewezen op een civielrechtelijke procedure. De Staat kan zich niet verschuilen achter de technologieneutraliteit van het NFP 2014 en het vergunningenbeleid. Weliswaar wordt de keuze voor het al dan niet gebruiken van de te veilen frequentieruimte overgelaten aan de telecombedrijven, maar de Staat weet dat die ruimte gebruikt zal worden voor 5G en stelt daaraan geen beperkingen.
- Ook het verweer van de Staat dat het Unierecht niet toelaat dat beperkingen worden gesteld aan het gebruik van 5G technologie, faalt. Op grond van de Telecomcode (Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek van elektronische communicatie, Pb L 321 van 2018, p. 36) kan de Staat beperkingen stellen aan de vrijheid om telecommunicatiediensten te leveren uit hoofde van de volksgezondheid.
- Op de Staat rust een verplichting om de volksgezondheid te beschermen. De Staat heeft echter een
- De rapporten waarop de Staat zijn beleid baseert, geven geen grond voor een (voorlopig) verbod op de uitrol van 5G. Voortdurend onderzoek naar de mogelijke schadelijke gevolgen van elektromagnetische golven is nodig, maar geen van de door de Staat geraadpleegde deskundigen adviseert vervolgonderzoek af te wachten alvorens 5G toe te staan, ook niet het op dit moment lopende onderzoek van de Gezondheidsraad. Het voorzorgsbeginsel vereist niet dat moet worden gestreefd naar het voorkomen van ieder risico voor de gezondheid van de mens en het milieu. De Staat geeft voldoende uitvoering aan het voorzorgsbeginsel door de ICNIRP-richtlijnen te hanteren, door regelmatig te laten controleren of de daarin genoemde limieten niet worden overschreden, door geregeld nieuw onderzoek te laten plaatsvinden naar nieuwe inzichten over mogelijk schadelijke gevolgen van elektromagnetische golven en door (de toezegging) daarnaar te (zullen) handelen.
4.Vorderingen in hoger beroep
- Grief 1is gericht tegen de terughoudende toets die is toegepast door de voorzieningenrechter. De rechter dient de maatregelen die de Staat neemt ter uitvoering van de positieve zorgverplichtingen en het voorzorgsbeginsel (niet terughoudend maar vol) te toetsen op redelijkheid, geschiktheid, consistentie en tijdigheid.
- Grief 2heeft betrekking op de beoordeling door de voorzieningenrechter van de door beide partijen aangedragen studies en rapporten en de daaraan verbonden conclusies. De rapporten waarop de Staat zijn beleid heeft gebaseerd, kunnen de conclusie dat de uitrol van 5G niet gepaard gaat met wezenlijke gezondheidsrisico’s, niet dragen. Het tegendeel blijkt uit het rapport van de Gezondheidsraad van 2 september 2020.
- Grief 3klaagt over de toepassing van het voorzorgsbeginsel door de voorzieningenrechter. Vanwege de grote wetenschappelijke onzekerheid dient het gebruik van 5G technologie te worden verboden totdat meer zekerheid bestaat dat de specifieke karakteristieken van 5G geen (aanvullende) gezondheidsrisico’s introduceren. Bovendien bestaat zoveel wetenschappelijke onzekerheid over de schadelijkheid van het gebruik van frequentiebanden boven 2200 MHz, dat het gebruik van die banden (waaronder de 3,5 en 26 GHz frequentiebanden) moet worden verboden in afwachting van de uitkomst van nader onderzoek.
- Grief 4introduceert de eiswijziging. Aangezien de voor 5G bestemde 700, 1400 en 2100 MHz banden inmiddels zijn geveild, vordert Stop5GNL niet langer een verbod om deze frequentiebanden te veilen, maar om het gebruik van 5G technologie op deze en andere frequentiebanden toe te staan. Stop5GNL vordert onverminderd een verbod tot veiling van de voor 5G bestemde 3,5 en 26 GHz banden. Aangezien het onderzoek van de Gezondheidsraad inmiddels is uitgevoerd en niet heeft geleid tot de conclusie dat de uitrol van 5G geen gevaar voor de volksgezondheid (op lange termijn) oplevert, vordert Stop5GNL meer subsidiair om de ge- en verboden uit te spreken tot het moment dat de Gezondheidsraad alsnog concludeert dat het gebruik van deze frequentiebanden c.q. de toepassing van 5G technologie geen wezenlijk gevaar voor de volksgezondheid (op lange termijn) oplevert.
- Met
- Grief 2klaagt dat voorzieningenrechter heeft miskend dat de Telecomcode de Staat verplicht om tot onvoorwaardelijke uitgifte van frequentiebanden voor 5G over te gaan. Een verbod op het gebruik van 5G technologie in Nederland zou betekenen dat de uitrol van 5G onmogelijk wordt en dat de rechter de Staat zou bevelen in strijd te handelen met bindend Unierecht.