Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 28 april 2020
[appellante] ,
Klaverblad Schadeverzekeringsmaatschappij N.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Beperkingen: Geen objectieve beperkingen
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, waarin haar vorderingen tot schadevergoeding na een aanrijding door een bij Klaverblad verzekerde auto zijn afgewezen. De aanrijding vond plaats op 30 november 2012, waarbij [appellante] als voetganger werd aangereden. Klaverblad erkende de aansprakelijkheid, maar er ontstond een geschil over de omvang van de schade en de vergoeding daarvan. In de procedure heeft [appellante] verschillende belangenbehartigers gehad en zijn er meerdere medische adviezen ingewonnen. De medisch adviseurs concludeerden dat er geen causaal verband was tussen de klachten van [appellante] en het ongeval, en dat de klachten pre-existent waren. De kantonrechter heeft in een eerdere beschikking geoordeeld dat een deskundigenonderzoek niet zou leiden tot een duidelijk antwoord op de vraag of er een oorzakelijk verband was. In het hoger beroep heeft [appellante] de vernietiging van het vonnis gevorderd, maar het hof oordeelde dat de grieven falen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep.