ECLI:NL:GHDHA:2020:793
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over loonbetaling en wedertewerkstelling in arbeidsrechtelijke geschil met betrekking tot levensloopregeling
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag diende, gaat het om een hoger beroep in een arbeidsrechtelijk geschil tussen [appellant] en [geïntimeerde]. [geïntimeerde], die sinds 1999 als administratief medewerker in dienst was van [appellant], had een levensloopregeling waar hij gebruik van wilde maken. Na een conflict over zijn werktijden en vakantietoeslag, heeft [geïntimeerde] in eerste aanleg gevorderd om zijn loon door te betalen en hem in staat te stellen zijn werk te hervatten. De kantonrechter heeft deze vorderingen toegewezen, maar [appellant] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de bodemrechter al een uitspraak had gedaan over de loondoorbetaling, wat betekent dat de vorderingen van [geïntimeerde] in kort geding niet toewijsbaar zijn. Het hof heeft geoordeeld dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een uitzondering op de afstemmingsregel rechtvaardigen. De vorderingen van [geïntimeerde] tot loonbetaling en wedertewerkstelling zijn afgewezen.
Daarnaast heeft het hof de vordering van [appellant] tot terugbetaling van bedragen die onder beslag zijn geïncasseerd, toegewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de terugbetaling van het bedrag dat [geïntimeerde] heeft geïncasseerd, toewijsbaar is, maar dat de vordering tot vergoeding van beslag- en executiekosten niet kan worden toegewezen. Het hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van € 4.312,32 aan [appellant], vermeerderd met wettelijke rente, en heeft [geïntimeerde] in de proceskosten veroordeeld.