Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Wijziging/aanvulling eis
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Koninklijke De Kuyper B.V. tegen een uitspraak van de kantonrechter te Rotterdam. De Kuyper had een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst van de werknemer [geïntimeerde], die op 1 januari 2018 in dienst trad als Key Account Manager Retail. Na zijn opzegging per 1 oktober 2019, wilde [geïntimeerde] in dienst treden bij Bacardi, wat De Kuyper tegenhield op basis van het concurrentiebeding. De kantonrechter verbood [geïntimeerde] om tot 1 februari 2020 in dienst te treden bij Bacardi, maar schorste het concurrentiebeding daarna. De Kuyper ging in hoger beroep, waarbij zij eiste dat het concurrentiebeding volledig gehandhaafd zou blijven tot 1 oktober 2020. Het hof oordeelde dat De Kuyper belang had bij handhaving van het concurrentiebeding, maar beperkte het verbod tot 5 september 2020, rekening houdend met de actualiteit van de kennis van [geïntimeerde]. Het hof legde een dwangsom op voor overtreding van het verbod en veroordeelde [geïntimeerde] in de proceskosten.