Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Rekestnummer rechtbank : C/09/586655 / KG RK 20-46
Beschikking in hoger beroep van 24 maart 2020
Ahlussunnah Liga,
AlFitrah, opvoeding, educatie & wetenschappelijk onderzoek,
Al-Istiqaamah, hulpverlening, opvoeding & reïntegratie,
Al-Rhazi,
Bayt Al-Khayr,
Tarbiyah Consultancy,
Het verloop van dit geding
Beoordeling van het hoger beroep
Het besluit tot het houden van een parlementaire enquête bevat een omschrijving van het onderwerp waarop de parlementaire enquête betrekking zal hebben. De Kamer kan, al dan niet op voorstel van de commissie die de parlementaire enquête verricht, de omschrijving wijzigen.”
De commissie oefent de haar bij deze wet verleende bevoegdheden slechts uit voor zover dat naar het redelijk oordeel van de commissie voor de vervulling van haar taak nodig is.”
tenzij:
Het doel van de zogenoemde parlementaire ondervraging is meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen en inzicht te krijgen in effectieve maatregelen om deze invloed te doorbreken.”
Op basis van de werkzaamheden tot dusver heeft de Commissie besloten een aantal casussen te betrekken bij de openbare verhoren. De voorbereidende werkzaamheden hebben haar tevens doen besluiten dat het noodzakelijk is om ter voorbereiding op de openbare verhoren schriftelijke inlichtingen/documenten te vorderen. De genoemde casussen zijn de basis waarover de Commissie schriftelijke inlichtingen/documenten wenst te vorderen. De Commissie zal de bevoegdheid beperkt inzetten, zodat zij binnen de kaders en gedachte van het Tijdelijk protocol blijft opereren.”
Een overzicht van alle bankrekeningen van de stichting.
Een overzicht van alle personen die naar de stichting zijn gekomen om te prediken en/of les te geven en vanuit welke organisatie en welk land ze zijn gekomen.
Een overzicht van alle congressen/lezingen die de stichting heeft georganiseerd en wie de sprekers waren en vanuit welke organisatie en welk land ze zijn gekomen.
Een overzicht van al het (les)materiaal en boeken die gratis zijn ontvangen door de stichting en vanuit welke organisatie en welk land ze zijn gekomen.
Een overzicht van alle trainingen/opleidingen/cursussen die door personen die werkzaam zijn voor de stichting zijn genoten in onvrije en deels vrije landen.
Een overzicht van de vaste lasten van de stichting die vergoed zijn door onvrije en deels vrije landen, zoals gas, water en licht, salarissen, hypotheeklasten, huurlasten (inclusief afschriften van onderliggende documenten).
Een overzicht van alle donaties naar de stichting (zowel contant als giraal, inclusief donaties die via een derdenrekening van bijvoorbeeld een notaris of advocaat ten gunste van de stichting zijn gekomen) vanuit onvrije en deels vrije landen (inclusief afschrift van onderliggende documenten) en een toelichting over de herkomst en reden van de ontvangen donatie.
Een overzicht van alle donaties naar de stichting (zowel contant als giraal, inclusief donaties die via een derdenrekening van bijvoorbeeld een notaris of advocaat ten gunste van de stichting zijn gekomen) van ten minste € 15.000 (inclusief afschrift van onderliggende documenten) en een toelichting over de herkomst en reden van de ontvangen donatie.
Een overzicht van alle aanvragen voor donaties van de stichting vanuit onvrije en deels vrije landen en een toelichting over de reden van de aanvraag en, indien de financiering niet is ontvangen, de reden van de afwijzing (inclusief afschriften van onderliggende documenten).
Afschrift van de notulen van alle bestuursvergaderingen van de stichting.
Afschrift van de balans en de staat van baten en lasten inclusief toelichting (jaarrekening) van de stichting over de boekjaren 2010 tot en met 2018.
Afschrift van alle documenten betreffende de aan- en verkoop van vastgoed door de stichting.
Freedom in the World-rapport 2019, die als bijlage bij de brieven was gevoegd.
de incidentele vordering
de hoofdzaak
grieven I en IIrichten zich tegen de verwerping door de voorzieningenrechter van de verweren dat de Commissie buiten haar bevoegdheden is getreden. De Stichtingen wijzen er daarbij op dat de Commissie gegevens vraagt met betrekking tot
deels vrijelanden, terwijl de onderzoeksopdracht aan de Commissie alleen beïnvloeding uit
onvrijelanden betreft, en dat de informatievragen -02, -03, -04 en -08 zelfs helemaal geen beperking kennen naar de mate van vrijheid die een land bezit. De Commissie kon in redelijkheid niet tot het oordeel komen dat zij zonder hernieuwde toetsing door de Kamer, haar onderzoekstaak zo ver mocht oprekken dat haar opdracht ook op beïnvloeding uit (deels) vrije landen ziet. De van de Stichtingen verlangde medewerking is niet noodzakelijk voor de taakuitoefening zoals die aan de Commissie is opgedragen en schendt ook gerechtvaardigde verwachtingen van de Stichtingen. De Commissie heeft de Kamer onvoldoende volledig ingelicht en houdt zich niet aan haar toezegging haar bevoegdheid beperkt in te zetten, aldus de Stichtingen.
Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke beoordeling.
bevoegdheid en medewerkingsplicht
wijst het verzoek toe, tenzij”) zijn het de Stichtingen die een beroep op een uitzonderingsgrond moeten doen en – bij betwisting – moeten aantonen dat een uitzondering zich voordoet. Hiervoor heeft de wetgever bewust gekozen. Tijdens de behandeling van het wetvoorstel voor de Wpe is uitdrukkelijk onder ogen gezien dat het bij de voorzieningenrechter aan de verweerder is om aan te tonen dat het verzoek niet berust op de wet, bijvoorbeeld omdat hij niet over informatie beschikt die relevant is voor de enquêteopdracht of dat de enquêtecommissie in redelijkheid niet tot haar oordeel kon komen dat de verlangde medewerking nodig is voor de vervulling van de taak (Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer 2005-2006, 30415, nr. 10).
onvrije landen
uit onvrije landen[onderstreping hof]. De onderzoeksvragen die daarbij zijn geformuleerd zien eveneens allemaal op beïnvloeding vanuit onvrije landen (zie de Bijlage bij het onderzoeksvoorstel van 27 juni 2019, Tweede Kamer 2018-2019, 25228, nr.1: “
Op welke wijze worden (…) beïnvloed vanuit onvrije landen?”, “
Welke redenen liggen er ten grondslag aan ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen?” en verder “
ongewenste beïnvloeding uit onvrije landen” en “
deze beïnvloeding”). Dit laat zien dat de Commissie is ingesteld met de bedoeling van de Kamer om parlementaire onderzoek te doen naar ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen. Stukken waaruit blijkt dat (de regering of) de Kamer dat anders bedoelt, heeft het hof niet aangetroffen. Integendeel, de Commissie wordt telkens aangeduid met “
Parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloedinguit onvrije landen” [onderstreping hof]. Beïnvloeding uit vrije landen (zoals bijvoorbeeld vanuit Nederland zelf) valt daardoor buiten het kader van haar onderzoeksopdracht.
onvrije landen’ ook ‘
deels vrije landen’ verstaan. Dit oordeelt het hof niet alleen omdat gedeeltelijk vrije landen per definitie mede gedeeltelijk onvrije landen zijn, zoals de voorzieningenrechter heeft overwogen, maar ook vanwege het volgende. In het onderzoeksvoorstel bij de brief van 27 juni 2019 is aangegeven dat om te weten wat onvrije landen zijn, onder meer kan worden verwezen naar de begrippen in het
Freedom in the World-rapport. Dit rapport was in de Kamer eerder aangehaald in de “Verkenning naar de mogelijkheden om ongewenste (buitenlandse) financiering te beperken - bevindingen en conclusies” die als bijlage bij de brief van 11 februari 2019 aan de Kamer was gestuurd (Tweede Kamer 2018-2019, 29614, nr. 108). Daarin was geconstateerd dat in het
Freedom in the World-rapport “onvrije landen” en “deels vrije landen” werden onderscheiden en dat een mogelijke vertaling daarvan naar het Regeerakkoord zou kunnen zijn om de landen die door dit rapport “
als (deels) onvrij” worden bestempeld als onvrij te laten gelden. Deze constatering is in deze verkenning gedaan nadat uitdrukkelijk was opgemerkt dat er geen (internationaal geaccepteerde) definitie van het begrip ‘onvrije landen’ bestaat. Het onderzoeksvoorstel bij de brief van 27 juni 2019 aan de Kamer verwijst expliciet naar deze verkenning. Nu in het voorstel aan de Kamer expliciet is verwezen naar de mogelijkheid om landen die in het
Freedom in the World-rapport als “(deels) onvrij” zijn bestempeld als onvrij te laten gelden, heeft de Commissie in redelijkheid kunnen oordelen dat het voor de vervulling van haar taak nodig is om onder “
onvrije landen” ook de in het rapport genoemde “
deels vrije landen” te verstaan en dat het onderzoek naar beïnvloeding uit deze landen binnen haar onderzoeksopdracht valt.
Freedom in the World-rapport 2019’. Dit mocht zij zo doen.
Voor zover de grieven betogen dat de Commissie een onderscheid moet maken tussen ‘onvrije landen’ en ‘deels vrije landen’, zijn zij ongegrond.
geheel vrije landen
tussenconclusie: begrenzing van de medewerkingsplicht tot (deels) onvrije landen
vanuit onvrije en deels vrije landen” (zoals ook is gebeurd bij de vragen -05, -06, -07 en -09). In zoverre zijn de grieven gegrond.
geen begrenzing wat betreft de periode
overige punten
- Ten eerste staat het feit dat de volledige administratie in september 2016 in beslag is genomen, niet in de weg aan het verstrekken van alle gevraagde schriftelijke inlichtingen en documenten van daarná.
- Ten tweede staat dat feit ook voor wat betreft de periode vóór september 2016, niet in de weg aan het verlenen van medewerking aan het onderzoek. Immers, de Commissie heeft niet slechts documenten gevraagd. Zij heeft
informatiegevraagd (waaronder documenten). De Stichtingen kunnen ook zonder schriftelijke documenten opgaven doen van personen, congressen/lezingen, (les)materialen/boeken en trainingen/opleidingen/cursussen (zoals bedoeld in de vorderingen 02 – 05) en zij kunnen overzichten van bankrekeningen en informatie over financiën opstellen en verstrekken. Het is in beginsel ook zonder bankafschriften, administratie en documenten mogelijk om enig overzicht te geven van geldstromen die direct of indirect vanuit onvrije landen komen (zeker wanneer het om grotere donaties gaat zoals die van ten minste € 15.000,- in vorderingen 08), van aanvragen die de Stichtingen hebben gedaan voor donaties vanuit onvrije landen (vorderingen 09) en van vaste lasten die vanuit onvrije landen worden betaald (vorderingen 06). Wanneer zij de onderliggende documentatie niet meer in hun bezit hebben, kunnen zij dàt opgeven en tevens aangeven of en waar de documentatie van deze informatie misschien nog bestaat.
Bovendien blijkt uit de aan de beslagbeschikking van 20 juni 2017 gehechte beslaglijst dat er destijds veel informatie is gescand die op 12 januari 2017 (vóór de raadkamer van 23 mei 2017) in kopie op DVD aan AlFitrah is verstrekt. De Stichtingen hebben niet duidelijk gemaakt waarom zij voor het voldoen aan de vorderingen van de Commissie geen gebruik van deze DVD kunnen maken. De Commissie verlangt immers geen originele stukken, maar overzichten van gegevens en kopieën van onderliggende stukken.
grief IVkeren de Stichtingen zich tegen het oordeel van de voorzieningenrechter dat de (vordering tot) afgifte van de gevraagde gegevens niet leidt tot inperking van belijdenis van godsdienst van de Stichtingen. De vrijheid van godsdienst behelst ook gevrijwaard te zijn en blijven van bemoeienis van de staat. De vordering vormt volgens de Stichtingen, gezien haar aard, inhoud en doel (voorkomen van financiering vanuit het buitenland en de daarmee gepaarde (suggestie van) beïnvloeding) een inperking van de godsdienstvrijheid en is ingrijpend voor de burger – en dus ook voor religieuze instellingen en hun bestuurders. De inmenging dient geen legitiem doel en is niet noodzakelijk in een democratische samenleving.
grief Vkeren zij zich tegen het oordeel dat geen sprake is van strijd met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel. Het onderzoek richt zich de facto op met name Islamitische organisaties. Het onderzoek is volgens de Stichtingen niet evenredig met het te bereiken doel; er is nergens gebleken van enige correlatie tussen handelen van de Stichtingen en ‘ondermijning van de democratische rechtsorde’.
inzichtte krijgen in ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen en in effectieve maatregelen om de ongewenste invloed te doorbreken. Maatregelen worden met het onderzoek niet genomen en wanneer en voorzover er geen sprake blijkt te zijn van het bestaan van ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen, zullen maatregelen door de Commissie zelfs ook niet worden voorgesteld (haar onderzoekstaak beperkt zich immers tot maatregelen om ongewenste beïnvloeding vanuit onvrije landen te doorbreken). De mogelijkheid voor de Commissie om door onderzoek inzicht te verkrijgen en de wijze waarop zij dat onderzoek doet, is voorzien bij wet en betreft rechten en vrijheden die in een democratische samenleving nodig zijn.
Dit betoog is ongegrond. Zoals het hof hiervoor heeft overwogen, hoeven de Stichtingen geen gegevens van predikers of donateurs uit vrije landen (dus uit Nederland) op te geven. Bovendien heeft het hof geen grond om aan te nemen dat de Commissie (of later de Kamer) godsdienstvrijheid beperkende maatregelen zal voorstellen die niet zijn of worden voorzien bij wet en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
onvrije’ of ‘
deels vrije’ landen zoals aangegeven op de lijst van landen uit het
Freedom in the World-rapport. Wanneer de Stichtingen bepaalde inlichtingen of documenten niet kunnen geven, moeten zij dat (per Stichting en per inlichtingenonderdeel) aan de Commissie opgeven, zoals hiervoor aangegeven onder 7.2-7.4.
Beslissing op het hoger beroep en over het incident
vernietigtde bestreden beschikking van de rechtbank van 17 januari 2020;
opnieuw rechtdoende:
onvrije’ of ‘
deels vrije’ landen die staan genoemd op de lijst van onvrije en deels vrije landen van Freedom House, het
Freedom in the World-rapport;