ECLI:NL:GHDHA:2020:2830
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- J.T. Sanders
- U.E. Tromp
- W.M.G. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde en proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de Heffingsambtenaar werd veroordeeld tot het betalen van een dwangsom en proceskosten aan belanghebbende. De Rechtbank had geoordeeld dat de Heffingsambtenaar niet tijdig had beslist op het bezwaar van belanghebbende tegen de WOZ-waarde van zijn onroerende zaak. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking van 30 april 2018, maar de Heffingsambtenaar had pas op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan. De Rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar in gebreke was en kende een dwangsom toe van € 1.442,-. In hoger beroep heeft het Gerechtshof de uitspraak van de Rechtbank vernietigd. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de ingebrekestelling rechtsgeldig was gedaan en dat er geen bewijs was dat de ingebrekestelling door een bevoegde persoon was ingediend. Het Hof concludeerde dat de Heffingsambtenaar geen dwangsom verschuldigd was en dat er geen proceskostenvergoeding aan belanghebbende moest worden toegekend. De uitspraak van de Heffingsambtenaar werd bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.