Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
‘ [de minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen’aan de bijzondere curator en mede gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 29 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1409) waaruit blijkt dat een minderjarige in alle familierechtelijke zaken hem betreffend dient te worden aangemerkt als belanghebbende als bedoeld in art. 798 lid 1 Rv, is het hof van oordeel dat de bijzondere curator als procesvertegenwoordiger van de minderjarige kan worden ontvangen in haar hoger beroep. Ter zitting bij het hof heeft de bijzondere curator bovendien - onweersproken - verklaard dat bij beschikking van 6 september 2019 van de rechtbank Rotterdam haar benoeming als bijzondere curator is verlengd, mede met het oog op onderhavige procedure.