Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 8 december 2020
[naam B.V.] ,
RIZ Bouw B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
"Inzake bovengenoemd project ontvangt u bijgaand in tweevoud:
aannemingsovereenkomst nr. 043 – 2017
"overleg m.b.t. aanneemsom steigerwerk en metselwerken"op 3 juli 2017 bevestigd. Bijgevoegd zijn een aantal bijlagen, waaronder een
"Totaaloverzicht gevelmetselwerk + steigerwerk", waarbij is vermeld
"Hierin is opgegeven de totalen uit de calculatie [naam B.V.] / riz bouw / Dit is ook het te bespreken blad voor aankomende maandag."
Conclusie:
"er uit zouden komen". Partijen waren daarom gebonden aan het reeds bereikte onderhandelingsresultaat. De verschillen tussen partijen zouden in ieder geval kunnen worden overbrugd door gewoonte en/of redelijkheid en billijkheid. Dit betekent dat [naam B.V.] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, hetgeen haar schadeplichtig maakt. Van een overeengekomen fatale termijn voor de start van de werkzaamheden was geen sprake. Omdat [naam B.V.] de door RIZ gevorderde schade niet gemotiveerd heeft betwist is deze toewijsbaar. Ook de betaling van de factuur van 18 september 2017 van [naam B.V.] is toewijsbaar. Deze kan met de schadevordering verrekend worden, omdat RIZ de verschuldigdheid heeft erkend, zo overwoog de rechtbank. De door RIZ gevorderde wettelijke handelsrente werd niet toewijsbaar geacht, omdat de vordering zag op schadevergoeding. Wel toewijsbaar was de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, aldus nog steeds de rechtbank.
"€ 577.056,34 met twee open punten als bovenstaand omschreven") en de ingebrekestelling van 10 juli 2017, rov. 2.15,
("In deze bespreking is overeengekomen dat beide partijen (…) nog wat “huiswerk” te doen hadden inzake de berekening van de hoeveelheden"). Volgens RIZ betrof de discussie echter nog slechts € 22.022,88 en gingen partijen daar uitkomen omdat de eenheidsprijzen bekend waren, zodat nog slechts sprake was van een invuloefening.
"in reserve zou houden"om te bezien of er uiteindelijk overeenstemming zou worden bereikt over de aanneemsom en de aanvang van de werkzaamheden. Het
"in reserve houden"van personeel zou immers voor haar tot zeer aanzienlijke kosten hebben geleid. Toen de uitvoerder van RIZ op 3 juli 2017 liet weten dat de gevelwerkzaamheden naar verwachting zouden starten in week 39, echter alleen als alles verder zou lopen zoals RIZ dacht, was dit voor [naam B.V.] daarom een probleem: het zou voor haar een schadepost opleveren van ca € 60.000,--.