[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag],
[adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 3 februari 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden met aftrek van voorarrest waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2015 tot en met 6 januari 2016 te Rotterdam en/of Spijkenisse en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 20,5 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
hij in of omstreeks in de periode van 01 november 2015 tot en met 06 januari 2016 te Rotterdam en/of Spijkenisse en/of Eindhoven, althans in Nederland, en/of Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 20,5 kilogram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- drie, althans één of meer dozen, met daarin die cocaïne vanuit Curaçao op zijn (mede)verdachtes naam verzonden en/of in Nederland ingevoerd, en/of
- ( telefonisch) afspraken gemaakt en/of informatie uitgewisseld met één of meer van zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het ophalen en/of het vervoeren van drie, althans één of meer, dozen, met daar in die cocaïne, en/of
- de (vracht- en/of de inklarings)kosten van de verzending van die drie, althans één of meer, dozen (met daarin de cocaïne) overgemaakt en/of betaald, en/of
- die drie, althans één of meer, dozen (met daarin die cocaïne) opgehaald bij het [bedrijf] en/of vervoerd naar de woning aan [adres], zijnde de woning van hem, verdachte en/of een medeverdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd.
Het tenlastegelegde betreft het verwijt van strafbare betrokkenheid (onder meer in de zin van voorbereidings-handelingen) bij de (verlengde) invoer van door de douane onderschepte cocaïne die was verstopt in drie verhuisdozen. Na inbeslagname van de cocaïne op 27 november 2015 zijn in het belang van het opsporingsonderzoek met het oog op terugplaatsing in de dozen zogeheten terugplaatsmonsters geprepareerd.
Uit de wettige bewijsmiddelen blijkt evenwel niet dat deze terugplaatsmonsters daadwerkelijk zijn teruggeplaatst in de door de verdachte en zijn medeverdachte op 6 januari 2016 afgehaalde dozen. Integendeel: de laatst geverbaliseerde handeling omtrent deze terugplaatsmonsters is de plaatsing daarvan in een kluis van de douane uiterlijk op 28 november 2015, proces-verbaal van bevindingen nr. 1511272000. AMB d.d. 28 november 2015. Dat het overzichtsproces-verbaal nr. 2015421760 d.d. 12 februari 2016 op pagina 3 onder verwijzing naar eerstgenoemd proces-verbaal juist vermeldt dat de terugplaatsmonsters in de dozen zijn verborgen doet daar niet aan af, daar het hier niet een relaas van eigen waarneming en ondervinding van de verbalisant betreft.
Ook overigens kan niet uit wettige bewijsmiddelen blijken dat de aan de verdachte verweten handelingen voor zover gepleegd na de inbeslagname door de douane betrekking hebben gehad op (goederen waarvan de inhoud mede bestond uit) cocaïne.
Wat resteert, te weten al hetgeen voorafgaand aan 27 november 2015 is voorgevallen, blijft beperkt tot het door het Openbaar Ministerie aan de verdachte toegeschreven regelen van het transport van de drie in de tenlastelegging genoemde dozen.
Het hof is echter niet op grond van wettige bewijs-middelen overtuigd dat verdachte de daartoe ondernomen handelingen heeft verricht met de voor de tenlastegelegde opzet (voorwaardelijk opzet daaronder begrepen) vereiste wetenschap omtrent de inhoud van die dozen. Dat de verdachte met betrekking tot de op 6 januari 2016 afgehaalde dozen verscheidene gedragingen heeft gepleegd die vragen zouden oproepen welke hij niet met een aannemelijke verklaring heeft beantwoord, doet daaraan –gegeven hetgeen het hof met betrekking tot de daadwerkelijke inhoud van die dozen op dat moment heeft overwogen- niet af.
Uit een en ander vloeit voort dat het hof niet uit wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 1 en onder 2 heeft begaan zodat het hof de verdachte daarvan zal vrijspreken.