Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[VERDACHTE],
hij op of omstreeks 20 november 2019 te Schiedam, althans in Nederland, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Glock, type 19, kaliber 9mm
hij op of omstreeks 20 november 2019 te Schiedam, althans in Nederland, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 64,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Het is mij bekend dat dergelijke voertuigen, waarvan de verborgen ruimte leeg was op grond van artikel 1:37 Algemene Douanewet in beslag genomen dienen te worden, echter had de Douane medegedeeld dat zij dergelijke voertuigen niet meer van de politie zouden overnemen. Met deze wetenschap hebben wij de bestuurder met het voertuig zijn weg laten vervolgen.”
hij op
of omstreeks20 november 2019
te Schiedam, althansin Nederland, een wapen als bedoeld in art
ikel.2 lid 1 Categorie II onder 2º van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet, geschikt om automatisch te vuren, van het merk Glock, type 19, kaliber 9mm
/of
/of
ikel.2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet Wapens en Munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk Smith & Wesson, type 6946, kaliber 9mm
/of
hij op
of omstreeks20 november 2019
te Schiedam, althansin Nederland, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer
14,9gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.;
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.