Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 6 oktober 2020
[appellant] ,
Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek,
hierna te noemen: de ISD,
Het procesverloop in hoger beroep
De beoordeling van het hoger beroep
Artikel 6 Geheimhouding
Artikel 2. Voorprocedure ingediende bezwaarschriften
Beslissing:
derden’ in het beding moet worden opgevat als iedereen die niet partij was bij de vso, dus ook de externe bezwaarschriftencommissie en de Nationale Ombudsman. De ISD als opsteller van de vso heeft geen enkel voorbehoud gemaakt. Partijen hebben ook naar die uitleg gehandeld. [appellant] heeft altijd toestemming gevraagd wanneer hij de vso aan een ander dan partijen wilde overleggen, terwijl de gedragingen van de ISD niet stroken met een andere uitleg. Een redelijke uitleg van het geheimhoudingsbeding brengt dan volgens [appellant] met zich dat, na vaststelling door de ISD dat de vso als onderdeel van een bezwaarschriftprocedure of een klacht bij de Nationale Ombudsman aan derden dient te worden verstrekt, de ISD daarvoor toestemming aan [appellant] moet vragen. De ISD is immers gebonden aan de vso.
alleomstandigheden van het concrete geval van betekenis, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Daarbij wegen onder andere (ook) mee de taalkundige betekenis van het beding, gelezen in de context van de overeenkomst als geheel, de aard van de overeenkomst, de omvang en gedetailleerdheid ervan en de wijze van totstandkoming en (begin van) uitvoering door beide partijen ervan.
nietmet zich brengt dat [appellant] jegens de ISD aanspraak kan maken op betaling van het boetebedrag op grond van het doorsturen aan de externe bezwaarschriftencommissie of aan de Nationale Ombudsman van door [appellant] bij zijn bezwaren en klacht over de ISD(besluiten) overgelegde stukken waarvan de vso onderdeel is. De vordering van [appellant] gaat uit van een uitleg van het beding die niet spoort met de zin die partijen redelijkerwijs aan het beding mogen toekennen en met hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mogen verwachten. Daartoe overweegt het hof het volgende.
jegens derden”, niet jegens partijen onderling. Het betoog van [appellant] dat de ISD de vso openbaar heeft gemaakt omdat zij het in het kader van – al dan niet toekomstige – Wob-verzoeken aan [appellant] heeft verstrekt, is onjuist. De vso is door die verstrekking geen aan iedereen kenbaar te maken stuk geworden; de Wob dwingt daartoe ook niet.