ECLI:NL:GHDHA:2020:1632
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake machtiging tot lijfsdwang en contactverbod
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding dat was aangespannen door Stichting Zorgpartners Midden-Holland tegen een niet verschenen geïntimeerde. Zorgpartners had in eerste aanleg een kort geding aangespannen met als doel een machtiging tot lijfsdwang te verkrijgen, omdat de geïntimeerde zich niet hield aan eerder gemaakte afspraken en een contact- en gebiedsverbod. De voorzieningenrechter had in het bestreden vonnis het contact- en gebiedsverbod toegewezen, maar de gevorderde machtiging tot gijzeling afgewezen. Zorgpartners ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat de machtiging tot lijfsdwang niet kon worden toegewezen. Het hof bevestigde dat lijfsdwang een ultimum remedium is en dat er onvoldoende bewijs was dat andere dwangmiddelen niet effectief zouden zijn. De grieven van Zorgpartners werden verworpen, en het hof bekrachtigde het bestreden vonnis zonder de geïntimeerde in de kosten van het hoger beroep te veroordelen. De zaak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij de toepassing van dwangmiddelen in civiele procedures.