ECLI:NL:GHDHA:2020:1355

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
2200255018
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging tijdens voetbalrellen in Rotterdam op 7 mei 2017

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van openlijke geweldpleging tijdens de voetbalrellen in Rotterdam op 7 mei 2017, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk schuldig was aan openlijke geweldpleging. De verdachte had deel uitgemaakt van een groep Feyenoordsupporters die geweld pleegde tegen de Mobiele Eenheid (ME) na de verloren wedstrijd van Feyenoord tegen Excelsior. Het hof oordeelde dat de verdachte een significante bijdrage had geleverd aan het geweld door voorwerpen, waaronder blikjes en vuurwerk, in de richting van de ME te gooien. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij eerder was veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002550-18
Parketnummer: 10-741205-17
Datum uitspraak: 27 juli 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 juni 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 13 juli 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg(en), de Coolsingel en/of de Lijnbaan en/of de Korte Lijnbaan en/of het Rode Zand en/of de Meent en/of het Stadhuisplein en/of het Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
- meermalen, althans éénmaal (telkens) (met kracht) naar, althans in de richting van, één of meer politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) gooien met
(een) (glazen) flesje(s) en/of
(een) blikje(s) en/of
(een) ste(e)n(en) en/of
(een) de(e)l(en) van (een) stoeptegel(s) en/of (een) stoeptegel(s) en/of
(een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een) hek(ken) en/of (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een) verkeersbord(en) en/of (een) parasolvoet(en) en/of (een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en) en/of
(een) brandende fakkel(s) en/of vuurwerk en/of
(een) ander(e) voorwerp(en)
en/of
- meermalen, althans éénmaal, gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e) voorwerp(en) op de rijbaan om de politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) tegen te houden en/of te belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met de politie-agenten en/of vertonen van agressief gedrag en/of op luide (agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of "Kankerjoden", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal, trappen tegen (een) hek(ken) en/of (een) politievoertuig(en),
subsidiair indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 7 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten op de Meent, althans op enige voor het publiek toegankelijke plaats, tegen personen, te weten één of meer lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of politiefunctionarissen, baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit het (in de richting van die lid/leden van de Mobiele Eenheid en/of (politiefunctionarissen) gooien van een (bier)blikje.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks7 mei 2017 te Rotterdam, op of aan de openbare weg
(en), de Coolsingel en/of de Lijnbaan en/of de Korte Lijnbaan en/ofhet Rode Zand en/of de Meent
en/of het Stadhuisplein en/of het Beursplein en/of de Karel Doormanstraat en/of het Binnenwegplein en/of de Van
Oldebarneveltstraat en/of de Van Oldebarneveltplaats en/of de Oude Binnenweg, in elk geval op of aan (een) openbare weg(en),
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen en/of goederen,
welk geweld bestond uit het
- meermalen,
althans éénmaal (telkens) (met kracht)
naar, althansin de richting van, één of meer politie-agent(en) en/of politievoertuig(en)
en/of politiepaard(en)gooien met
(een) (glazen) flesje(s) en/of
(een
)blikje
(s)en/of
(een) ste(e)n(en) en/of
(een) de(e)l(en) van (een) stoeptegel(s) en/of (een) stoeptegel(s) en/of
(een) fiets(en) en/of (een) pilon(nen) en/of
(een) hek(ken) en/of (een) ijzeren pa(a)l(en) en/of
(een) verkeersbord(en) en/of (een) parasolvoet(en) en/of
(een) (plastic) stoel(en) en/of (een) reclamebord(en) en/of
(een
)brandende fakkel
(s)en/of vuurwerk en/of
(een) ander(e) voorwerp(en).
en/of
- meermalen, althans éénmaal, gooien van (een) hek(ken) en/of (een) ander(e) voorwerp(en) op de rijbaan om de politie-agent(en) en/of politievoertuig(en) en/of politiepaard(en) tegen te houden en/of te belemmeren
en/of
- meermalen, althans éénmaal, zoeken van de confrontatie met de politie-agenten en/of vertonen van agressief gedrag en/of op luide (agressieve) toon roepen van de woorden: "Rotterdam Hooligans" en/of "Kankerjoden", althans woorden van gelijke (opruiende) aard en/of strekking
en/of
- meermalen, althans éénmaal, trappen tegen (een) hek(ken) en/of (een) politievoertuig(en).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Er was in het geval van de verdachte sprake van een eenmansactie. Pas nadat de verdachte is weggelopen lijkt het onrustiger te worden. Er is geen sprake van een significante, wezenlijke bijdrage van de verdachte aan het geweld van anderen.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en op grond van de gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren:
Na afloop van de wedstijd Feyenoord tegen Excelsior op 7 mei 2017, waarbij Feyenoord de landstitel na 18 jaar veilig had kunnen stellen maar verloor, braken er ongeregeldheden uit welke onder meer bestonden uit het gooien van flessen, blikjes, stenen, stoelen, fietsen, hekken, verkeersborden, vuurwerk, brandende fakkels en andere voorwerpen naar de Mobiele Eenheid (hierna: ME).
Van deze ongeregeldheden zijn onder andere camerabeelden gemaakt. De bij de ongeregeldheden betrokken personen zijn door de politie van een letter, te weten een “V”, en een nummer voorzien.
Op de zich in het dossier bevindende “sfeerbeelden” is te zien dat de ME door verschillende Feyenoordsupporters wordt bekogeld. Op de “V66” betreffende camerabeelden is te zien dat “V66” zich op het Rode Zand en/of de Meent bevindt en vrijwel tegelijkertijd met andere voetbalsupporters voorwerpen, waaronder een blikje, in de richting van de ME gooit. Blijkens het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] d.d. 7 mei 2017, worden – klaarblijkelijk buiten het beeldvlak dat door de camera wordt bestreken – op dat moment door verscheidene personen voorwerpen gegooid naar de politie.
Blijkens de beelden, bevindt de verdachte zich daarna nog geruime tijd in de groep personen die zich ophoudt op het terras van een café, terwijl vanuit die groep onder andere vuurwerk wordt gegooid naar de ME.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep zichzelf herkend als “V66” op de camerabeelden.
Oordeel van het hof
Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van openlijk geweld dat die dag is gepleegd op andere locaties in Rotterdam, dan die waar de verdachte zich heeft bevonden.
Ten aanzien van het bestanddeel “in vereniging” heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 13 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1093) het volgende overwogen:
“Blijkens de wetsgeschiedenis, zoals weergegeven in HR
11 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AL6209, is van het “in vereniging” plegen van geweld sprake indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” geweld pleegt. De rechter zal moeten beoordelen of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is”.
Naar het oordeel van het hof is aan de in de jurisprudentie en wet gestelde eisen van het bestanddeel “in vereniging” voldaan. De verdachte maakte immers deel uit van een groep Feyenoordsupporters die op een gegeven moment blikjes, een brandende fakkel en vuurwerk in de richting van de ME aan het gooien waren. De verdachte stond vooraan in de groep en heeft, ook volgens zijn eigen verklaring, naar de ME staan schreeuwen. Door zelf ook een blikje in de richting van de ME te gooien en zich vervolgens op te houden in de groep personen van waaruit geweld werd gepleegd, heeft de verdachte een voor medeplegen vereiste voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het openlijke geweld geleverd.
Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde openlijke geweldpleging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In 2017 werd Feyenoord na 18 jaar landskampioen. Op
7 mei 2017 had de voetbalclub die titel reeds veilig kunnen stellen, ware het niet dat Feyenoord die dag verloor van Excelsior, waarna op meerdere plekken in de binnenstad van Rotterdam rellen zijn uitgebroken.
De verdachte heeft aan die ongeregeldheden in de stad een bijdrage geleverd, door met een groep personen openlijk in vereniging geweld te plegen tegen de politie op een wijze zoals hiervoor bewezen is verklaard.
De verdachte heeft door aldus te handelen een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de lichamelijk integriteit van deze politieambtenaren en tevens blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het bevoegd gezag. Bovendien is de openbare orde in ernstige mate verstoord, hetgeen bijdraagt aan toenemende gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
De verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat hij een blikje heeft gegooid naar de ME, omdat hij er niet langs mocht. Het hof is van oordeel dat deze omstandigheid op geen enkele wijze rechtvaardigt dat de verdachte bij een openlijke geweldpleging betrokken is geraakt op de wijze zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 juni 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de omstandigheid dat de behandeling van de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, immers de redelijke termijn van berechting in hoger beroep is overschreden. Gelet echter op de relatief geringe mate van overschrijding, behoeven hieraan geen consequenties te worden verbonden en zal het hof volstaan met de constatering van dit verzuim.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Bevel tot voorlopige hechtenis
Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte is op 10 mei 2017 geschorst. De rechtbank heeft verzuimd een beslissing te geven omtrent dit bevel. Het hof zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. F.P. Geelhoed,
mr. R.F. de Knoop en mr. L.A. Pit, in bijzijn van de griffier mr. C.M. Jellema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 juli 2020.
mr. L.A. Pit is buiten staat dit arrest te ondertekenen.