Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[naam 1] Loonbedrijf,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
grove schattingen”, respectievelijk een “
grove indicatie”.
Raming maaien/borstelen en boom onderhoud RWS WNZZ
Deze opdracht zal op korte termijn worden vervangen door een onderaannemingsovereenkomst waarin alle voorwaarden en bepalingen verder zullen worden uitgewerkt.”
e-mailbericht van 26 juni 2017 een nieuwe prijsopgaaf gestuurd, waarin hij een prijs heeft genoemd van € 680.000 per jaar, uitgaande van een prijs van € 1.600,- per km en +/- 425 km. Op basis van dit bedrag zijn partijen maandelijkse voorschotbetalingen overeengekomen van € 56.666,67.
“-
[naam B.V.] en [geïntimeerde] gaan samen optrekken om OG te verleiden om wat aan het opschot te doen in de middenbermen. Het opschot is het resultaat van achterstallig onderhoud en kan niet worden bestreden met het regulier maairegime.- Bovenstaande geldt ook voor het overige achterstallige groenonderhoud in het areaal. Het bereikbaar houden van de schouwpaden, vluchtwegen etc. kost vee[l
] meer energie omdat er sprake is van achterstallig onderhoud. De lijst met achterstallig onderhoud groen wordt eind oktober ingeleverd door [geïntimeerde] .”
[geïntimeerde] : “Volgende week (...) heb ik nog effe een overleg met hun [ [naam B.V.] , hof] (...) en als hun dan zeggen voor het restant kun je een factuur sturen dan is het verder opgelost natuurlijk. Dan kunnen we in ieder geval ook jou aanvullen
.”
.”
”
.”
”
.”
.”
.”
.””
3.Het geding in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep
5.De beoordeling van het hoger beroep
Grief Ikomt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat hij het werk tegen een vaste prijs heeft aangenomen. [appellant] betoogt dat partijen zijn overeengekomen dat hij zijn werkelijke kosten betaald zou krijgen, als ‘aanvulling’ op het basisbedrag.
Haviltex-maatstaf). De stelplicht en bewijslast rusten in dat verband, volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv, op [appellant] .
Wat ik zal uitvoeren voor de onderstaande prijs is,”) een vaste prijs afgegeven van € 1.700,- per kilometer, uitgaande van +/- 430 km. Dat [appellant] zijn offerte bovenaan en in zijn begeleidende e-mail heeft aangeduid als “raming”, maakt dat, bij gebreke van enig relevant voorbehoud en gezien het gebruik van de aantonende wijs, niet anders. [geïntimeerde] wijst er terecht op dat [appellant] kennelijk in staat was een prijs per km te geven. Daarom had [geïntimeerde] niet hoeven te begrijpen dat [appellant] , met het zonder nadere toelichting bij deze offerte voegen van een prijslijst, op regiebasis beoogde te offreren. Voor zover [appellant] stelt dat hij niet bekend kon zijn met het werk en daarom slechts een raming kon geven, oordeelt het hof dat hij niet heeft toegelicht waarom hij tussen de offerteaanvraag van 1 maart 2017 en zijn offerte van 2 april 2017 niet steekproefsgewijs heeft kunnen nagaan wat de toestand was van de te vegen wegdelen en de te maaien en te verzorgen groengebieden.
voor een bedrag van +/- € 700.000” wijst evenmin op aanneming op regiebasis. Zoals [geïntimeerde] onbestreden heeft gesteld, stond het betrokken aantal kilometers nog niet precies vast, zodat nog geen exact totaalbedrag kon worden berekend. Dat [geïntimeerde] , anders dan in deze brief aangekondigd, daarop geen uitgewerkte onderaannemingsovereenkomst heeft laten volgen, maakt dat niet anders omdat het niet wijst in de richting van een bepaalde uitleg van de reeds gewisselde stukken. In deze stand van zaken is geen verandering gekomen met de aangepaste offerte van [appellant] van 26 juni 2017, waarin hij een prijs heeft genoemd van € 680.000,- per jaar, uitgaande van een prijs van € 1.600,- per km en +/- 425 km. De stelling van [appellant] dat het bij die prijs wederom slechts ging om een schatting ter bepaling van het maandelijkse voorschot van € 56.666,67, wordt door [geïntimeerde] betwist en vindt geen bevestiging in de stukken. Anders dan [appellant] betoogt, is daarbij niet van belang of hij op 26 juni 2017 wel of niet bekend was met de omvang van het achterstallig onderhoud: in zijn aanpassing heeft hij daar immers niet naar verwezen en heeft hij het wederom niet gehad over aanneming op regiebasis.
Grief Idoet [appellant] voorts een beroep op mondelinge toezeggingen van [geïntimeerde] dat [appellant] de extra gewerkte uren betaald zou krijgen als zogenaamde 'aanvulling' op de termijnbedragen. Ter onderbouwing daarvan verwijst hij naar
NJ2016/440). Aangezien [geïntimeerde] van haar stelling bewijs heeft aangeboden, zal zij tot bewijslevering daarvan worden toegelaten.
6.De beslissing
- laat [appellant] toe tot het bewijs van zijn stelling dat [geïntimeerde] hem heeft toegezegd dat hij al de extra gewerkte uren betaald zou krijgen als aanvulling op de termijnbedragen;
- laat [geïntimeerde] toe tot het bewijs van haar stelling dat zij alleen bereid was [appellant] extra te betalen indien zij op haar beurt bijbetaling zou ontvangen van [naam B.V.] ;
- bepaalt dat, indien partijen getuigen willen doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een van de zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag ten overstaan van de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. H.M.H. Speyart van Woerden, op een nader vast stellen datum en tijdstip;