Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 23 juni 2020
Imcopa Food Ingredients B.V.,
Sternchemie GmbH & Co. KG.,
Het verloop van de procedure
De beoordeling
de zaak
‘normal'but are exceptional and a customer could not reasonably have expected such levels of dioxin in lecithin, even if the parties had not specifically agreed on this aspect in their contract.
b. Repayment of the purchase price (…) for the Second Batch of Product: € 110,255.88 [opgeteld een totaalbedrag van €195.098,64; hof].
vorderingen. Duidelijk is dat de arbiters wél hebben beslist op de vordering ter zake van de wettelijke handelsrente. Deze is immers gedeeltelijk toegewezen (voor zover het het bedrag van € 195.098,64 betreft) en gedeeltelijk afgewezen (voor zover het het bedrag van € 19.703,57 betreft; over dit bedrag hebben de arbiters in plaats van de wettelijke handelsrente de wettelijke rente toegewezen). Ten aanzien van het beroep op art. 1048a Rv geldt dat deze bepaling betrekking heeft op de situatie waarin een partij tijdens de arbitrageprocedure weet of behoort te weten dat sprake is van handelen in strijd met de opdracht. Haar opvatting dat de arbiters in het hoger beroep zich niet aan hun opdracht hebben gehouden, heeft Imcopa zich pas na kennisneming van het vonnis van 29 maart 2019 kunnen vormen. Met het oog op klacht II kan niet worden gezegd dat Imcopa, door niet in hoger beroep te komen van het tussenvonnis van 21 december 2017, tijdens de appelprocedure wist of behoorde te weten dat de in het tussenvonnis vastgestelde dioxinewaarde van Batch 1 voor de appelarbiters een vast gegeven was (conclusie van antwoord, onder 61). Imcopa was met grief XV in de arbitrageprocedure immers opgekomen tegen het oordeel in het eindvonnis dat Batch 1 niet aan het conformiteitsvereiste voldeed.
‘normal’but are exceptional and a customer could not reasonably have expected such levels of dioxin in lecithin’.