Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 9 juni 2020 (bij vervroeging)
[appellante],
Verloskundig Centrum De Poort B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
PERIODIEKE VERHOGING
inkomensdeelvan de tarieven prenatale screening van de NZa moet zijn, overeenkomstig de e-mail van 23 september 2018 van Annot (onder 17 memorie van grieven). Zij merkt op dat de NZa-tarieven overeenkomen met de STBN-tarieven, omdat STBN de tarieven van NZa overneemt, zodat het in wezen geen verschil maakt of wordt gesproken van NZa-tarieven of van STBN-tarieven. Deze maatstaf zou voor haar per 1 januari 2017 tot een indexering van 3,7% moeten leiden, conform de NZa-tarieven component personele kosten. STBN heeft echter, naar [appellante] pas later is gebleken, de twee loonschalen voor echoscopisten in schaal 1 en 2 per 1 januari 2017 gelijk willen trekken en de indexering van 3,7% alleen doorgevoerd voor loonschaal 1 en niet voor loonschaal 2. Als gevolg van deze indexering kwamen de lonen in schaal 1 hoger uit dan die in schaal 2. Daarom zijn de lonen in schaal 2 nog iets opgehoogd. De Poort had deze wijze van indexeren niet op [appellante] mogen toepassen. Zij heeft ten onrechte slechts een verhoging van 0,38% gekregen.
loontarieven
van de echoscopistenprenatale screening die STBN jaarlijks bekend maakt en die jaarlijks aan alle medewerkers (waaronder [appellante]) worden gestuurd. Voorbeelden hiervan zijn als producties 1 en 2 bij conclusie van antwoord overgelegd. De Poort neemt deze tarieven een-op-een over voor de indexering van het salaris van de echoscopisten die bij haar in loondienst zijn. De Poort volgt dus voor [appellante] het (uur)loon dat behoort bij de functie echoscopist B, schaal 2. De Poort heeft het salaris van [appellante] per 1 januari 2017 en 2018 verhoogd aan de hand van de loontarieven prenatale screening die STBN voor de echoscopist B (schaal 2) voor 2017 en 2018 heeft vastgesteld. De Poort betwist verder dat STBN de personeelscomponent van de door NZa vastgestelde tarieven zonder meer overneemt. Zij verwijst daartoe naar een e-mail van 19 december 2019 van Annot, die verklaart:
“Wij bepalen als STBN voor onze medewerkers zelf op welke wijze we de salarissen indexeren. We leiden de salarissen en indexering af van tarieven van de NZa. We behouden met deze formulering – afleiden van – de vrijheid om op basis van gezond verstand en in goed overleg met onze medewerkers zelf onze afwegingen en keuzes te maken.”(productie 2 bij memorie van antwoord).
STBNvaststelt. Niet althans onvoldoende bestreden is dat De Poort bij de wijze van indexering niet anders heeft gehandeld dan zoals gebruikelijk was voor de overgang en dat die gebruikelijke werkwijze was dat voor de indexering niet een-op-een werd aangesloten bij tarieven van de NZa, maar overeenkomstig de zelfstandige vaststelling door STBN. Deze werkwijze vindt ook steun in de jaarlijkse overzichten voor de jaren 2011 tot en met 2013 die [appellante] kreeg van STBN met daarop vermelding van de woorden “tarief” van de “echoscopist in dienst” of “tarief echoscopisten in loondienst”, en daarbij vermelding van de hoogte van het maandloon, uurloon en de indexering weergegeven in een percentage (productie 5 memorie van grieven). Op die overzichten wordt niet verwezen naar tarieven van de NZa. Tegen de achtergrond dat De Poort in 2014 de activa en werknemers van STBN, waaronder [appellante], heeft overgenomen, ligt het in de rede dat partijen bedoeld hebben om ook na de overgang van de arbeidsovereenkomst van [appellante], de tot dan toe bestaande situatie in stand te houden, dat wil zeggen dat het salaris van [appellante] wordt geïndexeerd zoals door STBN - als landelijk opererende stichting - wordt vastgesteld voor de (andere) echoscopisten in loondienst. Het hof acht dan ook aannemelijk dat met ‘tarieven’ in artikel 6 van de arbeidsovereenkomst ‘loontarieven/salarissen’ van de echoscopisten worden bedoeld, zoals De Poort heeft betoogd, die door STBN zelfstandig worden vastgesteld.
STBNjaarlijks vaststelt en bekend maakt, in het bijzonder volgens de salarissen van de echoscopisten B, schaal 2, nu [appellante] onbetwist in die loonschaal is ingedeeld. Dit betekent dat grief 2 faalt.
Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter Leiden van 5 december 2018 en wijst de in hoger beroep bij wege van verandering van eis ingestelde vorderingen af;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van De Poort tot op heden begroot op € 741,- aan verschotten en € 1.897,50 aan salaris advocaat (2,5 x € 759,-) en op € 157,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 82,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.