13.7Koper en Verkoper, deze laatste tevens handelende als zaakwaarnemer voor de Gerechtigden komen bij deze overeen een kwalitatieve verplichting zoals bedoeld in artikel 6:252 Burgerlijk Wetboek, inhoudende dat Koper als eigenaar van het Verkochte duldt dat de Gerechtigden of hun rechtsopvolgers parkeerplaatsen in het Verkochte houden ieder onder de voorwaarden als vermeld in het sub 13.1 tot en met 13.6 bepaalde.
Het in de vorige zin bedoelde zal als kwalitatieve verplichting overgaan op de
rechtsopvolger van Koper in de eigendom van het Verkochte.
Bij iedere overdracht, overgang en ingebruikgeving uit welke hoofde dan ook - geheel of gedeeltelijk - van het Verkochte zal het in de eerste zin van dit sub 13.7 bepaalde niettemin uitdrukkelijk ten behoeve van de Gerechtigden of hun rechtsopvolgers aan de verkrijger als kettingbeding worden opgelegd en namens de Gerechtigden of hun rechtsopvolgers worden aanvaard.(…)”
[geïntimeerde] heeft tijdig, dat wil zeggen vóór de oplevering van zijn woning, bij PMN een beroep gedaan op het hiervoor onder a) bedoelde recht op een parkeerplaats. [geïntimeerde] maakt sinds 15 jaar gebruik van de parkeerplaats. Hij heeft daartoe een overeenkomst gesloten met PMN waarin een tarief van fl. 149,73 inclusief btw per maand is opgenomen. PMN verhoogde jaarlijks het tarief aan de hand van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: de CBS-consumentenprijsindex).
De parkeergarage wordt sinds 2011 door Westinvest verhuurd aan Q-Park, die met ingang van 1 januari 2011 de parkeergarage exploiteert. In artikel 21.4 van de huurovereenkomst (hierna: de Q-Park huurovereenkomst) verklaart Q-Park zich bekend met de notariële akte. Bij brief van 30 december 2010 heeft Q-Park de abonnementhouders meegedeeld dat zij automatisch de lopende abonnementen overneemt tegen de reeds geldende financiële voorwaarden en dat zij gedurende het eerste abonnementsjaar geen tariefswijziging zal doorvoeren. Daarnaast heeft Q-Park bericht dat vanaf 1 januari 2011 haar algemene voorwaarden, versie 2008 (hierna: Algemene Voorwaarden 2008) gelden.
Q-Park heeft de tarieven sinds 2012 jaarlijks verhoogd. Met ingang van 1 januari 2015 hanteert Q-Park voor alle bewoners van [het plein] met een parkeerabonnement een tarief van € 125,05 inclusief btw per maand, prijspeil 1 januari 2014.
[geïntimeerde] heeft bij brieven van 14 december 2012 en 9 november 2014 bezwaar gemaakt tegen de tariefsverhogingen.
Een groep bewoners van [het plein] (waar [geïntimeerde] geen deel van uitmaakte) heeft bezwaren geuit tegen de tariefsverhogingen van Q-Park en heeft een procedure aangespannen tegen Q-Park en Westinvest. In het tussenvonnis van 1 oktober 2014 in die procedure heeft de rechtbank Den Haag - voor zover hier van belang - overwogen dat deze bewoners en hun rechtsopvolgers recht hebben op een parkeerabonnement op basis van de vigerende huurprijzen indien zij tijdig, dat wil zeggen vóór oplevering van hun appartement, aanspraak hebben gemaakt op een dergelijk abonnement. Ten aanzien van het te hanteren tarief is overwogen dat dit eenmaal jaarlijks kan worden geïndexeerd aan de hand van de CBS-consumentenprijsindex. In het tussenvonnis is een bewijsopdracht gegeven ter beantwoording van de vraag of de bewoners tijdig een beroep op dit recht hebben gedaan. Met het merendeel van de eisers is vervolgens buiten de rechtszaal een schikking getroffen. Twee van de eisers hebben de procedure alleen tegen Westinvest voortgezet. In het eindvonnis van de rechtbank Den Haag van 10 juni 2015 is voor recht verklaard dat deze eisers en hun rechtsopvolgers aanspraak kunnen maken op een parkeerabonnement tegen een tarief van fl. 149,73 inclusief btw per maand per 1 januari 2000, waarbij het tarief uitsluitend jaarlijks kan worden aangepast op basis van de CBS-consumentenprijsindex, hetgeen ertoe leidt dat het tarief in 2012 maximaal € 85,29 inclusief btw per maand mag bedragen.
[geïntimeerde] heeft eind 2015 een bodemprocedure aangespannen tegen Q-Park waarin hij zich op het standpunt heeft gesteld dat Q-Park gehouden is hem een parkeerabonnement aan te bieden dat hem recht geeft op gebruik van een parkeerplaats tegen een tarief dat slechts éénmaal per jaar kan worden verhoogd op grond van de CBS-consumentenprijsindex. In het vonnis van 25 juli 2016 in die procedure heeft de kantonrechter te Den Haag - voor zover hier van belang - het volgende overwogen:
"De kantonrechter overweegt dat in de verwijzing naar 'vigerende huurprijzen' (in het normale spraakgebruik: de op dit moment geldende of van kracht zijnde huurprijzen) als zodanig, geen eenduidig aanknopingspunt kan worden gevonden voor de wijze waarop het tarief moet worden vastgesteld. In aanmerking genomen dat PNM tot 2011 het tarief jaarlijks aanpaste aan de CBS-consumentenprijsindex, dat Q-Park [geïntimeerde] heeft bericht de lopende abonnementen per 1 januari 2011 over te nemen ‘tegen de reeds geldende
financiële voorwaarden’ en dat [geïntimeerde] vanaf dat moment gebruik is blijven maken van het abonnement en het tarief daarvoor (weliswaar onder protest) is blijven betalen, is de conclusie dat de overeenkomst die partijen per 1 januari 2011 hebben gesloten geen verandering brengt in de tot dat moment bestaande financiële voorwaarden in de zin dat die vanaf dat moment onderdeel zijn van de (nieuwe) overeenkomst tussen Q-Park en [geïntimeerde] . Het jaarlijks aanpassen van het abonnementstarief aan de CBS-consumentenprijsindex is daarmee onderdeel geworden van de overeenkomst tussen Q-Park en [geïntimeerde] . Niet valt in te zien dat daarnaast of in plaats daarvan [geïntimeerde] kan worden verplicht om andere of verdere aanpassingen te moeten dulden, althans hetgeen Q-Park daartoe heeft aangevoerd biedt daarvoor onvoldoende onderbouwing”.
Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
i. Bij brief van 24 augustus 2016 heeft Q-Park het parkeerabonnement van [geïntimeerde] opgezegd tegen 1 oktober 2016 onder verwijzing naar haar Algemene Voorwaarden 2008. In deze brief staat onder meer het volgende:
“
(…) Op 25 juli 2016 heeft de kantonrechter te Den Haag beslist dat op 1 januari 2011 tussen Q-Park (…) een nieuwe stallingsovereenkomst is gesloten tegen - zoals de brief van Q-Park van 30 december 2010 meldde - de reeds geldende financiële voorwaarden. Op deze overeenkomst zijn - blijkens genoemde brief - de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing. Deze bepalen onder meer dat, tenzij anders overeengekomen, een stallingsovereenkomst door beide partijen kan worden opgezegd met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand tegen het einde van een driemaands-periode.
Hierbij delen wij u mee de stallingsovereenkomst met u op te zeggen tegen 1 oktober 2016. Wij zijn evenwel bereid met u een nieuwe stallingovereenkomst te sluiten, ingaande 1 oktober 2016, zulks voor de duur van onze huurovereenkomst met Westinvest. Op deze stallingsovereenkomst zullen, zoals reeds het geval was bij de door ons opgezegde overeenkomst, de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. (…)
Voor wat betreft de door u met ingang van 1 oktober 2016 verschuldigde vergoeding graag het volgende: conform hetgeen met Westinvest is overeengekomen zal voor u de ‘vigerende huurprijs’ gelden, die wij op basis van vergelijking met tarieven in soortgelijke (openbare) parkeergarages vaststellen op € 121,08 incl. BTW per maand, prijspeil 1 januari 2016, jaarlijks aan te passen op basis van het consumentenprijsindexcijfer of, indien de vigerende huurprijs hoger of lager is, de vigerende huurprijs op de datum van aanpassing.
Gaarne vernemen wij van u of u kunt instemmen met ons voorstel, in welk geval wij u de stallingsovereenkomst ter tekening zullen toezenden. Mocht u niet akkoord gaan met ons voorstel dan eindigt het recht op gebruik van een parkeerplaats in [de parkeergarage] op 30 september 2016”.
[geïntimeerde] is niet akkoord gegaan met dit voorstel.
Artikel I.4.2 van de Algemene Voorwaarden 2008 luidt als volgt:
“
Beide partijen zijn gerechtigd de stallingsovereenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 1 maand tegen het einde van een 3 maandenperiode c.q. tegen het einde van de overeengekomen duur zoals tussen partijen bepaald in de stallingsovereenkomst. De opzegging dient uitsluitend schriftelijk te geschieden”.