Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 20 februari 2019
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep, de heffingsambtenaar,
Procesverloop
- het beroep in zaak ROT 17/1003 ongegrond verklaard;
- het beroep in zaak ROT 17/4478 gegrond verklaard;
- de uitspraak op bezwaar in zaak ROT 17/4478 vernietigd;
- bepaald dat de rechtsgevolgen van laatstvermeld besluit in stand blijven;
- bepaald dat de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht in zaak ROT 17/4478 van € 46 vergoed;
- de heffingsambtenaar in zaak ROT 17/4478 veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 7,82.
Vaststaande feiten
"Spirituele workshops.
Biodanza van [C] .
Zen Aikikai van [D] .
- Zen Aikikai door diverse senseis
- Shiatsu-massage
- Tai-chi
- Spirituele zang
"Artikel 1 Belastingplicht
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Artikel 4 Vrijstellingen
Oordeel van de Rechtbank
“genootschap” in het huidige artikel 220, eerste lid, aanhef en onder c van de Gemeentewet dus ontbreekt, blijkt uit de hierboven geciteerde toelichting dat de wetgever bij de kerkenvrijstelling voor ogen had dat het moet gaan om kerkelijke genootschappen of geestelijke genootschappen op levensbeschouwelijke grondslag.
Het betoog van [belanghebbende] dat hij en de mensen die de bijeenkomsten bijwonen een genootschap vormen, volgt de rechtbank niet. Een formele structuur ontbreekt, alsmede een samenstel van principes, regels of tradities met een historische inbedding en herkenbaarheid, zoals [de heffingsambtenaar] terecht opmerkt.
“openbaar”uit de kerkenvrijstelling moet worden uitgelegd naar het spraakgebruik zoals dat plaatsvindt in verband met de openbare eredienst (vergelijk Hof Arnhem 9 februari 2005, ECLI:NL:GHARN:2005:AS9441).
Dan moet onder
“openbaar”worden verstaan,
voor iedereen, zonder enige beperking of verplichting tot betaling, vrij toegankelijk.Nu voor een gedeelte van de activiteiten in de onroerende zaak moet worden betaald, zijn deze niet openbaar in de zin van de kerkenvrijstelling en vallen deze activiteiten ook om die reden niet onder de kerkenvrijstelling.
Naar het oordeel van de rechtbank is het spiritueel centrum van [belanghebbende] niet gelijk aan (bijvoorbeeld) een christelijke kerk en evenmin aan een genootschap van levensbeschouwelijke aard, aangezien [belanghebbende] zijn activiteiten geen genootschap vormen.
In het eerste lid van dit artikel 21 van het Handvest is opgenomen dat “
elke discriminatie, met name op grond van […], godsdienst of overtuiging, politieke of andere denkbeelden, […], is verboden.”
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.