Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 19 februari 2019
[verzoeker],
[verweerster],
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
“Middels deze brief bevestig ik dat ik je op woensdag 26 juli 2017 om 21.30 uur telefonisch op staande voet heb ontslagen.
De procedure in eerste aanleg en hoger beroep
primair[verweerster] te gelasten de arbeidsovereenkomst vanaf 26 juli 2017 te herstellen en haar daarnaast te veroordelen tot doorbetaling van het salaris c.a vanaf die datum, tot betaling van 50% wettelijke verhoging over de achterstallige salarisbetalingen, tot afgifte van bijbehorende salarisspecificaties en tot hervatting van de re-integratieactiviteiten, op straffe van een dwangsom.
Subsidiairverzoekt [verzoeker], in plaats van herstel, om toekenning van een billijke vergoeding van € 866.613,75 (gelijk aan het aan [verzoeker] verschuldigde loon tot de datum van pensioen).
Primair en subsidiairverzoekt [verzoeker] om het verstrekken van de (schriftelijke) arbeidsovereenkomst op straffe van een dwangsom, wettelijke rente over de verzochte bedragen, betaling van de proceskosten zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, alsmede de nakosten en kosten van betekening, vermeerderd met - indien verschuldigd - btw.
Beoordeling van het verzoek in hoger beroep
Beslissing
- bekrachtigt de tussen partijen gewezen beschikking van de kantonrechter Leiden van 22 november 2017;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 726,- aan verschotten en € 3.222,- aan salaris advocaat;
- verklaart deze beschikking ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.