ECLI:NL:GHDHA:2019:50
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Fraude met zorgverzekeringsdeclaraties en opname in incidentenregister
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam, waarin haar vorderingen tegen Stad Holland Zorgverzekeraar U.A. werden afgewezen. [appellante] had in 2013 een zorgverzekering afgesloten bij Stad Holland en had in de periode 2013-2015 voor tandheelkundige behandelingen een bedrag van € 5.280,11 gedeclareerd. Stad Holland weigerde echter de uitkering, omdat zij vermoedde dat de gedeclareerde behandelingen frauduleus waren. Dit vermoeden was gebaseerd op verschillende bevindingen, waaronder het ontbreken van een geregistreerde tandartspraktijk op het opgegeven adres en de onwaarschijnlijkheid van de gedeclareerde behandelingen. Stad Holland had [appellante] verzocht om medische machtigingen en informatie over de behandelende tandarts, maar [appellante] weigerde hieraan te voldoen. De kantonrechter oordeelde dat [appellante] haar inlichtingenplicht niet was nagekomen met het opzet om Stad Holland te misleiden, en wees de vorderingen van [appellante] af. In hoger beroep bevestigde het hof deze beslissing, oordelend dat de fraude was komen vast te staan en dat [appellante] geen recht had op uitkering. Het hof bekrachtigde de opname van [appellante] in het incidentenregister en het extern verwijzingsregister, en veroordeelde haar in de proceskosten.